broeder Gerard over de Navolging
De “Navolging” van Thomas à Kempis is in de loop der eeuwen en wereldwijd voor velen een trouwe en troostrijke metgezel geweest, die menigeen levenslang nabij was, op het nachtkastje lag, of op het bureau, en waarin dikwijls werd gelezen, gezocht en gevonden.
Er zijn in de loop van de tijd talloze vertalingen van gemaakt, en ook heel recent volgt de ene vertaling op de andere, soms toegesneden op jongeren, op mensen die in een eigentijdse taal willen worden aangesproken.
Ik ben altijd blij geweest met de vertaling van P. Merkx die in 1958 als prisma-deeltje uitkwam (voor fl. 1,25). Dat boekje heb ik meegenomen toen ik dat jaar intrad in de St.-Paulusabdij en door de jaren heen heb ik mij bij die spiritualiteit helemaal thuis gevoeld.
Het was dan ook wel schrikken toen ik in de 60er jaren van de monnik met wie ik het meeste contact had over mijn zielenroerselen hoorde dat er in de communiteit vragen waren over mijn spiritualiteit: die zou te veel in het verleden steken, te weinig van de na-conciliaire geest. Ik zag die tegenstelling niet. Wat het concilie wilde was toch juist herbronning? En was de navolging niet een nog altijd frisse bron? Gelukkig mocht ik mij verdiepen in de spiritualiteit van het christelijk Oosten, en ik raakte gefascineerd door byzantijnse auteurs als Symeon de nieuwe Theoloog en Nicolaas Cabasilas. Diens “Leven in Christus” vind ik de parallel van Thomas Imitatio. Cabasilas heeft met Thomas gemeen dat er heel weinig over zijn persoon bekend is. Beiden zijn verdwenen in de geschiedenis. Zij zijn er geweldig in geslaagd om als persoon onbekend te blijven, om achter de schermen te leven. Hun graf is onbekend, en zal nooit een bedevaartsplaats worden. Maar allebei zijn zij erin geslaagd bladzijden te schrijven waarin je als lezer het gevoel krijgt Jezus te ontmoeten, te horen, te spreken.
De nieuwe uitgave, verzorgd door Frank De Roo, resultaat van 20 jaar studie, weet ook bijzonder veel te vertellen over de auteur, de groei, de achtergrond, de structuur, de taal van zijn werk. Hij heeft mij ertoe gebracht weer te grijpen naar de Latijnse uitgave, verzorgd door Rudolf van Dijk, om Thomas in zijn eigen woorden nog meer nabij te komen. Ik vind het een heerlijk boek om naast de bijbel steeds opnieuw te lezen. Een boek dat je nooit uit hebt, maar dat je altijd iets te zeggen heeft.
Natuurlijk de bijbel is onze oerbron, maar de bijbel te lezen is niet altijd gemakkelijk. Je kunt je eraan stoten, je kunt erin verdwalen, je kunt hem moedeloos ter zijde leggen.
De navolging is doortrokken van de bijbel, maar de lezer krijgt de boodschap van de heilige Schrift uit de pen, uit de mond van deze meditatieve , nederige monnik, op de meest troostvolle, begripvolle, intieme wijze. Thomas schrijft zo toegankelijk, hij is zijn lezer zo nabij, zo goedgezind. Zijn tekst is voor een goed deel een intieme dialoog tussen de goddelijke Meester en de ziel. Geen wonder dat dit boek voor de meest verschillende mensen een dierbare metgezel is geworden op hun levensweg, en dat altijd blijven zal als een van de meest gelezen boeken, en ik denk ook een van de meest troostrijke boeken.
door: Gerard Mathijsen
Op 22 maart vindt er een lezing plaats in Benedictushof door broeder Gerard Mathijsen en Frank de Roo. Aanmelden kan hier