Preek 22 december 2024
Er zijn op onze wereld heel wat mensen onderweg, tallozen zijn op reis. Vaak gedwongen door allerlei rampsoep of politiek gekonkel, maar niet zelden ook op de wiekslag van de vreugde. Een kleindochter van een van onze vrijwilligers vloog dezer dagen naar Californië om kerstmis te vieren bij haar lief. Ze had haar studieprogramma aangepast om toch maar vlug te kunnen vertrekken. Tegelijk zien wij op ander plaatsen hoe mensen niet weten waar te gaan om te schuilen voor bommen of om uithongering te voorkomen. De liturgie blijft daarbij niet achter, zij laat ons deze dagen vóór het kerstkind wordt geboren zelfs nog twee reizen maken. Vandaag gaan wij met Maria een reis maken waar ze zelf voor heeft gekozen, maar met de andere reis, op de vooravond van kerstmis, is het een heel ander verhaal. Die reis is opgelegd door een keizer die geen rekening houdt met mensen. Eén reis met rode konen van verwachting en vreugde, en de andere met rode konen van uitputting en zorg.
Twee reizen, maar vandaag staan wij stil bij die eerste. Waarom ging Maria op reis? Het korte verhaal dat ons verteld wordt, zegt het niet, maar de goede verstaander heeft aan een half woord genoeg. Het reisverhaal dat Lukas ons vertelt, blinkt uit door bondigheid. Er wordt veel niet verteld. Wij horen niet hoelang de tocht duurt. We horen ook de naam van de stad niet en er wordt ons ook niet verteld of ze de reis alleen maakt.
Maria is ternauwernood bekomen van de aanzoek die de engel haar heeft gedaan. Die engel kwam uit den hoge, toen hij met de boodschap kwam die het leven van Maria op zijn kop zette. Haar werd aangezegd dat ze een kind zou baren dat pure gave van God was. Ze wist niet wat ze zich daarbij moest voorstellen en ze had er vragen bij. Daar hoef je niet van op te kijken, want wat gebeurt er als Gods Geest, die adem van God die over de oerzee zweefde, als die Geest over een mens komt? Die Geest die schept en herschept. Als de liefde je overvalt, wat doe je dan? Maria wikt en weegt, ze stelt vragen vooraleer zij haar ja woord geeft. Een woord waarvan zij nog niet weet hoezeer het haar leven zal tekenen. Maar met dat jawoord legt ze alle aarzeling en schroom af en wanneer de engel vertrekt, is zij een ander mens. Geen timide vrouw, die zich geen raad weet, maar een verliefde ziel als de bruid uit het Hooglied die fier aan een nieuw leven begint.
Het eerste woord na het vertrek van de engel is dan ook ‘zij stond op.’ In het Grieks horen we daar het woord anastasis klinken, hét woord als het gaat om opstanding. Opgestaan, want zij is tot leven gewekt met dat woord van de engel. Nieuw geboren zoals dat alleen door de liefde kan. Dan blijf je niet bij de pakken neerzitten, maar springt op en komt in beweging.
Zo gaat ze dus, bewogen en bevlogen en het verhaal vermeldt dat ze er de gang in heeft. Ze gaat met spoed, geen treuzelaar, maar een die weet wat ze wil. Je zou haar kunnen benijden om haar bevlogenheid en om de vastbeslotenheid. Zij gaat, ondanks alle vragen die ze misschien ook heeft.
Er valt nog iets op bij die reis. Nergens horen we dat er iemand met haar mee reist. Gaat ze die lange weg alleen? Wie zal het zeggen? Maar zoals zij daar door het bergland trekt, toont zij zich geen doetje, maar een vrouw met innerlijke kracht. Zij heeft een roeping ontvangen, ze is geroepen en ze heeft er ja op gezegd. En het vervolg van de weg kun je dan niet aan een ander over laten. Dat is bij alle zegening ook een eenzaam avontuur. Een ander kan dat niet van je overnemen, ook als je een tochtgenoot zou hebben.
Maria heeft haar weg te gaan en ze doet het met overtuiging. Ze laat zich door niets en niemand daarvan weerhouden. Door innerlijk vuur bewoond, is voor haar geen berg te hoog. Misschien mogen wij haar de eerste apostel noemen. Het kind dat ze onder haar hart draagt, is nog niet geboren, maar zij is er zo vol van dat ze in de ontmoeting met Elisabeth al boodschapper is van vreugde.
Maria en Elisabeth, het vuur spat er van af in de begroeting. Nauwelijks hebben ze elkaar gezien of ook Johannes laat zich kennen, ook hij nog in de moederschoot. Zo moeder, zo kind, allebei zijn ze geraakt door deze komst van Maria. De een spreekt nog geen woord, maar hij laat zich niettemin voelen en de ander, de bejaarde Elisabeth, wordt innerlijk zo geraakt, zo van de geest vervuld, dat ze in een zegenbede voor moeder en kind uitbarst. Drie generaties, over en weer, bewogen en bevlogen. En het bijzondere daarbij is, dat niemand in het gebeuren aan zichzelf denkt. Ieder is betrokken op de ander die ze ontmoeten. Maria die zich met spoed naar haar nicht begeeft en zich helemaal niet druk maakt om de lange reis. Ze wil enkel Elisabeth zien en delen in de vreugde die zij beiden onder het hart dragen. En Elisabeth en haar kind blijven niet achter in die levenschenkende vreugde. Voor dat geheim van delen in elkaars liefde en leven zijn wij geschapen en daartoe dient de levensreis.
Nu wij deelgenoot worden van deze reis, stelt zich de vraag: door welk vuur of welke geest worden wij bewogen? Dragen wij aanstekelijk leven in ons en zet dat ons op weg? Zijn wij apostelen van de liefde die leven geeft, die jong en oud verbindt, die gemeenschap sticht waar kloven worden overbrugd en over alle grenzen heen mensen worden gezegend met de naam van de Heer?
Nog een paar dagen en het is Kerstmis. Laten wij opstaan als Maria, laat het vuur van Maria ons aansteken. Dat onze levensreis gemeenschap stichten mag en de komende Heer aller vreugde wordt. AMEN.
Abt Thijs Ketelaars
Cadv4 2024 Micha 5,1-4a; Hebr. 10,5-10; Lc. 1,39-45