Overweging Dirk Boone
In de week van 21 tot 28 oktober 2024 hadden de broeders hun jaarlijkse retraite, dit maal onder leiding van Dirk Boone. We waren dan ook blij dat hij op zondag 28 oktober 2024 tijdens eucharistie de overweging deed over het evangelie.
Hierbij delen we met jullie de overweging:
“Twee leerlingen van Jezus, Johannes en Jakobus, die door Jezus ‘zonen van de donder’ genoemd worden, wellicht om hun vurig temperament, komen met een vraag. En zoals vaak in het evangelie, maakt Jezus daar ruimte voor: Wat wil je dat ik voor jullie doe?
Dat we, als u in uw glorie gekomen bent, links en recht van u mogen zitten, is hun verlangen.
Op zijn beurt stelt Jezus dan een wedervraag: kunnen jullie de beker drinken die ik drink, het doopsel ondergaan dat ik moet ondergaan? Twee beelden die verwijzen naar het lijden waar Jezus doorheen zal gaan, de marteldood die Hij zal sterven.
Ja, dat kunnen wij, zeggen de broers meteen en onvervaard. Waarop Jezus voorzegt dat ze hem daarin inderdaad zullen navolgen. Hij belooft hen bij wijze van spreken wel degelijk een plaats links en rechts van hem, maar dan aan het kruis.
In de evangelietekst die de lezing van vandaag onmiddellijk voorafgaat, kondigt Jezus aan wat er met hem zal gebeuren, en waarin de broers hem dus zullen volgen:
“De Mensenzoon zal overgeleverd worden, ze zullen hem ter dood veroordelen en overleveren, ze zullen hem bespotten, op hem spuwen, hem geselen en ter dood brengen.” (Mc 10, 32-34)
Dat is de beker die Jezus zal drinken, en ook de beker die de twee leerlingen zullen drinken. Een vreselijke dood.
Wat als Jezus aan mij deze vraag zou stellen? Zou ik even stoutmoedig ‘ja dat kan ik’ antwoorden? Ik betwijfel het ten zeerste.
Kan ik, ben ik in staat Jezus te volgen in zijn lijden? Zeker, ik wil hem volgen, uit de grond van mijn hart, maar: nee, Heer, ik ben niet in staat uw beker te drinken. Laat hem alstublieft aan mij voorbijgaan.
Je kunt je naar aanleiding van deze evangeliepassage de vraag stellen: vraagt Jezus ons om te lijden? Is lijden een voorwaarde om hem na te volgen en in ‘Gods heerlijkheid’ te komen? Moet Jezus navolgen met lijden gepaard gaan?
Je zou het denken, als je het evangelie van vandaag leest – en ook elders wijst Jezus erop dat hem navolgen lijden met zich meebrengt: “Wie zijn kruis niet opneemt om mij te volgen, is mij niet waard”.
Het moet gezegd dat er in bepaalde kringen in de kerk (ook religieuze kringen) een grote nadruk is gelegd op het lijden. Soms verregaand. Hoe meer lijden, hoe dichter bij de Heer. Mensen in de miserie werden door hun pastoor of overste geprezen, omdat ze zo dichter bij Jezus aan het kruis waren. Lijden in dit aardse tranendal is als een ‘losprijs’ om in de hemel te komen.
Een totaal misplaatste doloristische kijk is dit, die veel kwaad heeft gedaan. Daar bestaan ontluisterende getuigenissen over.
Wat heeft dit nog met het ‘goede nieuws’ van het evangelie te maken, met Jezus’ boodschap van bevrijding, genezing en verlossing; met zijn belofte van geluk, echt geluk – niet in een ver hiernamaals, maar nu, hier in dit leven?
Het is daarom van belang dat we een juiste plaats geven aan het lijden van Jezus en het evangelie van vandaag kan ons hierbij helpen.
– Daar zegt Jezus: “De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.” Dat lijkt me een belangrijke sleutelzin.
Dienen en je leven geven voor iemand: dat zijn woorden van liefde. Ik geef me helemaal aan u, met lijf en leden, zelfs als het me het leven kost. Jezus’ liefde voor mensen – Gods liefde in Jezus – is zo groot, dat hij zijn leven voor hen wil geven.
Wat Jezus zijn leerlingen hier leert is niet dat er moet geleden worden, maar dat het allemaal draait rond de liefde: liefde die dient, ja zover dat je er onder kan lijden, dat het je leven kan kosten. De liefde is eerst, niet het lijden.
De leessleutel van het evangelie is niet het lijden, maar de liefde. Gods onvoorstelbare liefde voor de mens, die helemaal zichtbaar wordt in de mens Jezus. Hij heeft alleen maar liefgehad, wordt gezegd, Hij was zonder zonde.
Maar liefde roept ook tegenkrachten op, dat heeft Jezus aan den lijve ondervonden: jaloezie, onverdraagzaamheid, achterklap, intriges, blinde haat…, die een mens kan verblinden en als in een draaikolk meesleuren, waar hij niet meer uitgeraakt. Die kan dan alleen gestopt worden als de ander verdwijnt, hij moet weggejaagd of vernietigd.
Jezus heeft het meegemaakt. Hij werd geconfronteerd met alle mogelijke tegenkrachten, en uiteindelijk besloot men: die man moet eraan, hij moet sterven.
Maar, vertrouwend op zijn Vader, is hij blijven liefhebben. Hij heeft zich niet verzet. Een ‘dwaze’ liefde – op het eerste gezicht – die ten slotte is uitgelopen op een schandelijke dood, op een mislukking. Als een willoos slachtoffer, als een ‘lam’ liet Hij zich naar de slachtbank leiden” – lezen we. Voor een buitenstaander stopt het daar. Jezus heeft geleden, hij is dood en begraven. De dwaze liefde heeft het niet gehaald.
Maar wie het gegeven is dieper te zien (wij allemaal als gedoopten), ontdekt dat het nu pas werkelijk begint.
Want het is hier – in de mislukking, op het kruis – dat de goddelijke macht zich toont: wat aanvankelijk beleefd wordt als een weg van kwaad, lijden en dood, wordt bron van leven, van opstanding. Dat is de ervaring van Jezus’ leerlingen, dat is hun getuigenis..
De weg van liefde waar Jezus doorheen gaat en die voor een buitenstaander eindigt bij zijn dood, loopt in werkelijkheid uit op het ware leven. “Jezus had zo lief dat de dood hem niet kon vasthouden” klinkt het in de eerste kerk. Hij leeft. De macht van het kwaad, de zonde, ja zelfs van de dood is gebroken. We zijn er niet langer de slaaf van. Dat is ons geloof. In dat geloof leven we. Dat vieren we vandaag en in elke eucharistie.
In Jezus wordt bewaarheid wat de profeet Jesaja reeds ‘ziet’ in zijn ‘lied van de lijdende dienaar’, een lied dat op Goede Vrijdag integraal wordt gelezen en waarvan we in de eerste lezing een fragment hoorden: “Hij belast zich met hun fouten”; “hij gaf zijn leven om te sterven”.
Wie daarop kan vertrouwen, gaat heel anders in het leven staan. Ik mag leven in het vertrouwen dat het leven niet uitloopt op de dood; dat kwaad, zonde, of lijden die mij overkomen, of die ik bega, niet het laatste woord hebben. Dat er altijd opstanding mogelijk is, dat er altijd hoop is, dat vergeving altijd mogelijk is. Altijd.
– Dat is misschien wel het belangrijkste wat christenen te bieden hebben aan een wereld die zo getekend is door oorlogen en conflicten, door uitzichtloos lijden. Dat het kwaad – onder welke vorm ook – niet het laatste woord heeft, ook al lijkt alles het tegen te spreken. Dat er altijd hoop is.
Geen goedkope, sussende hoop – het komt allemaal wel goed –, maar kostbare hoop, die geworteld is in de levende Christus.
Teken van hoop zijn we als we degene die geen hoop meer heeft, die alle hoop verloren is, daadwerkelijk nabij zijn. Veel woorden zijn daarbij niet nodig, die klinken dan hol. Maar nabij zijn, het lijden mee dragen en daarin trouw zijn. Op die manier teken te zijn – ‘sacrament’ – van Gods dragende liefde, hoe dan ook.
En ja, dat kan n lijden met zich meebrengen, dat kan tegenkrachten oproepen van ongeloof, spot, jaloezie, of nog erger. We kunnen zelf ons geduld verliezen of ontmoedigd geraken.
Daarom is het zo belangrijk dat we dicht bij Jezus blijven, Hij kent ons lijden, hij kent onze zondigheid, hij heeft weet van het kwaad en de wanhoop die ermee gepaard gaat – Hij heeft het zelf ondervonden.
‘Hij voelt mee met ons’, lezen we in de tweede lezing, de brief aan de Hebreeën, en we mogen ‘vrijmoedig’ naar hem gaan, om, zo staat er, “barmhartigheid en genade te vinden en zo de juiste hulp te krijgen op de juiste tijd.” Want Hij draagt ons en blijft ons dragen.
Het is vandaag wereldmissiezondag. Onze wereld heeft meer dan ooit nood aan mensen van hoop, missionarissen van hoop, en dat kunnen wij allemaal zijn. Gelukkig de mens die zo iemand mag ontmoeten.