Verjaardag herinneringsboom

Op vrijdag 23 mei 2025 was het een jaar geleden dat de herinneringsboom in de tuin
officieel aan de bezoekers werd voorgesteld. Die plek blijkt zeer in trek en het aantal
steentjes neemt aldoor toe. Die eerste verjaardag lieten wij niet zomaar voorbijgaan en vader
abt sprak tijdens de bijeenkomst de volgende woorden.

Beste mensen,
Ik herinner het mij nog als de dag van gisteren. De schilder was aan de laatste klus bezig
bij het huis. Het was een vakman eerste klas die nog de kneepjes kende van het oude
ambacht. Hij stond op het punt met pensioen te gaan en zijn laatste klus toonde nog
eenmaal zijn deskundigheid. Met vlotte maar heel precieze streken toverde hij op de
voordeur een patroon van imitatiehout tevoorschijn. “Er is niemand in de ploeg die het nog
kan” zei hij. “ En het ergste is, ” zo ging hij verder, “niemand wil mijn gereedschapskist
overnemen met alle kwasten en gereedschap. Zij noemen het uit de tijd. Wij doen het anders
en hebben dat spul allemaal niet meer nodig.” Het deed hem pijn, dat hoorde je aan de toon
waarmee hij sprak. Dat was in 1973.
Wij zijn inmiddels vijftig jaar verder en het lijkt erop dat in die jaren heel wat
gereedschapskisten aan de straat zijn gezet. Niet meer nodig, want wij zweren bij techniek.
Maar als ik om mij heen zie en de verhalen van mensen hoor, merk ik dat ze het
broodnodige gereedschap missen voor het leven.
Een gereedschapskist voor het leven, wat hoort daar in te zitten? Spullen die je nodig hebt
voor je vak als schilder, jurist, toneelspeler, of welke baan ook. Maar dat is nog maar de helft,
dunkt mij. Je hebt ook een flink vak nodig met gereedschap voor de dagelijkse omgang met
mensen en de grote vragen van het leven.
Misschien mag ik er vandaag een paar tevoorschijn halen uit mijn gereedschapskist. Ik begin
met een heel oud werktuig. Onze vader Benedictus heeft in zijn regel in hoofdstuk vier een
gereedschapskist waarin hij 74 werktuigen heeft zitten om goed te handelen. Het gaat
daarbij niet om hamer en bijtel maar om korte uitspraken om de gepaste innerlijk houding
aan te leren in het leven. Ik noem er een paar. (Het zevende gereedschap is:) ‘geen vals
getuigenis geven’. “de ouderen eren” zit als nummer 70 in zijn kist en “zich voor
zonsondergang weer verzoenen met wie men onenigheid heeft”, zit op nummer 73. Maar
vandaag wil het met u hebben over Nummer 47. Dat gereedschap luidt aldus: “de dood
dagelijks voor ogen houden”. Ik vermoed dat menigeen in onze samenleving dat instrument
niet of nooit uit de gereedschapskist wil halen. Ze willen liever met het gereedschap ook de
dood in de kist stoppen. Dat begrijp ik, maar het leven is hier sterker dan de leer. Dat gaat
niet lukken en Benedictus wist dat. Daarom dat instrument, want het wil ons helpen om met
de dood om te gaan. Hoe dan? Door hem in de ogen te zien. En wat zien wij dan?
Misschien zien wij niet allemaal hetzelfde en misschien heeft de dood vandaag een andere
kleur dan morgen, maar laten wij toch een ogenblik samen dat woord van Benedictus
overwegen. De dood dagelijks voor ogen houden. In een wereld die helemaal gefixeerd is
op maakbaarheid, zelfbeschikking en zelfbepaling is dat woord onthullend. Het haalt ons uit
onze bubbel. Het leven is niet maakbaar zoals wij dat graag willen, het leven is kwetsbaar en
het is eindig. Daar kun je boos om worden, maar helpt dat verder? Is er een andere reactie
mogelijk? Het zou je ook dankbaar kunnen stemmen, want ik ben geen heer en meester over

het leven, maar ik krijg het elke dag zolang het duurt. Het vraagt erom elke dag met respect
en aandacht te worden bejegend. De dood dagelijks voor ogen houden, het zou je ook
kunnen uitdagen: wat doe ik met dat leven? Laat ik mij door die onverwachte dood de schrik
aanjagen en probeer ik in alle haast eruit te halen wat er in zit? Of deel ik dat kostbare
kleinood dat het leven is met anderen om de schoonheid ervan zich te laten ontvouwen?
Misschien dat je dan zelfs gaat ontdekken dat er een venster of een licht in verscholen zit
waarvan we nog nauwelijks beseffen wat het belooft. “De dood dagelijks voor ogen houden”,
het is geen morbide aansporing die je de vreugde van het leven wil ontzeggen. Integendeel,
het is een woord dat je vrij wil maken voor het leven in zijn kwetsbaarheid en in zijn
grootsheid.
Heeft u nog even tijd, dan stap ik nu over op een verhaal uit 1985. Dat is nu veertig jaar
geleden. Wij hadden als broeders heel kort na elkaar twee begrafenissen. Op 23 januari
stierf pater Jan Baptist de Glas en op 5 februari stierf pater Martin Vleugel. In die dagen
hadden wij een jongeman in huis, 20 jaar oud, die een aantal maanden met ons meeleefde.
Hij was nog nooit van nabij geconfronteerd met de dood. Pater de Glas stierf in zijn kamer
op de eerste verdieping en zoals dat bij ons toen gebruikelijk was, legden een paar broeders
hem af en daarna werd hij in de kist gelegd. Toen moest die open kist naar beneden worden
gebracht langs een steile trap. Dat vergde mankracht en ik nodigde Frank, zo heette de
jongeman uit, om mee te dragen. Hij aarzelde en had er schrik voor, hij vond de dood eng,
maar toen vermande hij zich en zei: ik probeer het. Oké, zo geschiedde. Hij liep links
vooraan en ik liep achter hem. We vertrokken over de gang en begonnen aan de tocht langs
de trap, En toen gebeurde iets dat niet in het scenario was opgenomen. Bij het afdalen van
de trap begon de linker voet van de overledene in de kist te zwaaien en Frank kreeg het
bijna te kwaad. Beneden aangekomen probeerde ik hem gerust te stellen, iets wat een tijdje
duurde. In de loop van de middag zouden we beginnen aan het graven van het graf. Het was
heel slecht weer en het zou fijn zijn als het met vereende kracht niet te lang zou duren. Ik
waagde het om Frank te vragen mee te helpen. Hij aarzelde. “Ik weet niet of ik het volhoud”,
was zijn reactie. “Geen probleem, als je wil, doe je mee en gaat het niet meer, dan kun je
stoppen”. Zo geschiedde. Hij bleef de hele tijd dat de klus duurde. Het werd voor hem een
openbaring hoe de broeders samen het graf groeven en af en toe een woord wisselden over
de overledene en anderen die er begraven lagen. De dood hoort bij het leven.
Tien dagen later overleed pater Martin Vleugel en de eerste die mij aanschoot om te vragen
of hij mocht helpen bij het graf delven was Frank. De vrees voor de dood had plaats gemaakt
voor de paradox van het leven die dood en leven omvat.
Een aantal jaren later kwam Frank op bezoek en vertelde over de dood van zijn moeder en
hoe zijn verblijf in de abdij jaren tevoren hem had geholpen om samen met zijn moeder die
een lang ziekbed had, de weg te gaan de dood voorbij.
Zo kan het gaan als je de dood dagelijks voor ogen houdt. Niet als een horror scenario,
maar als een weg ten leven.
Tot slot een werktuig uit een nog oudere gereedschapskist. Kort maar krachtig.
Een leerling vroeg aan zijn meester: “ Meester nu u dichtbij het eind van uw leven bent, wat
is het antwoord op de belangrijkste vraag – is er leven na de dood?’ De meester
antwoordde: “Jongen, dat is niet de belangrijkste vraag. De belangrijkste vraag is: Is er leven
vóór de dood. “

 

Na afloop van de bijeenkomst sprak de abt nog een paar woorden over het vervolg:

Dan gaan wij zo dadelijk naar de klokkenstoel, de herinneringsboom, het
broederkerkhof en het buurkerkhof. De klokkenstoel verbindt die allemaal met elkaar
– vroeger zorgde hij voor verbinding in het dorp. Vandaag verbindt hij levenden en
doden , verbindt hij abdij en dorp, verbindt hij mensen van her en der. Daarover zal ik
graag de zegen geven met het levend water uit de Paasnacht .
En dan luid ik de klok, drie slagen
De eerste slag is voor ieders geboorte. Toen is de poort naar het leven opengegaan,
waarvan wij niet wisten wat ons te wachten stond.
De tweede slag is voor onze weg door het leven, dat wij de melodie van ons leven
trouw en waakzaam blijven volgen.
De derde slag is voor de poort van de dood, waarvan wij niet weten wat ons te
wachten staat juist als bij de poort van de geboorte. Maar wij mogen hopen dat de
laatste verrassing nog groter zal zijn dan de eerste.

 

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2025, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden