Preek Driekoningen 2024

20240106 DRIEKONINGEN Mt 2,1-12

Wij hebben de afgelopen weken Kerstmis gevierd, in de kerk maar ook daarbuiten. Was het in de kerststal een vrij armoedige bedoening, in de huiselijke kring was het, zo lijkt het- althans in onze gewesten- het tegendeel van armoe. Maar er was ook nog een ander verschil. In de kerk hebben wij het kerstverhaal gehoord en wat daar bovenal opviel is dat daar volk van allerlei soort welkom was. Er was een uitnodiging voor de herders uit de buurt door engelen van alzo hoge aangereikt en er waren mannen van heel ver, ook met een uitnodiging uit de hoge, zij het op het eerste gezicht van een andere soort. Daar geen engelen maar een ster aan de hemel. Maar hoe was het in de huiselijke kring? Was daar ook plek voor mensen uit allerlei windstreken en milieus of werd daar de deur dichtgehouden voor buitenstaanders en hielden wij het bij de kleine groep van intimi?

Vandaag komen wij nog eenmaal rond en in de kerststal samen en het is een moment om nog eens stil te staan bij wat daar gebeurde en wie er bij aanwezig waren en wie er ontbraken. Misschien krijgen wij dan ook zicht op onze roeping als kerk in deze tijd.

Het speelde zich niet af in een paleis of in een rijke villawijk. Zijn dat dan slechte mensen. Nee, dat wordt niet gezegd. Maar je zou dan kunnen denken dat God aan de minder bedeelden die niet op stand leven, voorbijziet. Dat ze bij Hem niet in tel zijn zoals dat niet zelden in onze samenleving het geval is. Gods menswording geschiedt in een optrekje achteraf, Hij vindt dat niet alleen niet te min, maar Hij wil laten zien en voelen dat Hij thuis is bij de minsten, dat Hij ze graag ziet en dat Hij met hen de weg wil gaan. Geen moeite en zorg is hem te veel voor deze kinderen Gods. Want voor God zijn allen kinderen Gods. En daarmee zijn we al aanbeland bij dat andere verschil. Er is volk van allerlei stand en rang aanwezig en niemand wordt de toegang geweigerd of buitengezet. Er ontbreken er wel een aantal, maar dat is niet omdat ze niet welkom waren. De mannen van de wet en koning Herodes gaven niet thuis. Zij geloofden niet in een koningskind in een schamele optrek of ze zagen er een bedreiging in, want het paste niet in hun denkschema en hun leefpatroon. Maar welkom waren ze, maar in tegenstelling tot herders en wijzen zetten ze geen stap buiten hun eigen deur.

Kijken wij nog eens goed naar die plek en dat volk, dan gaat het misschien dagen waartoe de kerk geroepen is. Waartoe wij als lichaam van Christus geroepen zijn. Geen bijzondere plek opeisen, geen privileges, maar beseffen dat God mens wordt in een achterstandswijk of op een buurthuis waar iedereen in mag lopen. Nee, ook dat betekent niet dat we geen mooie kerken mogen bouwen, maar we dienen ons te hoeden voor drempels, waar mensen niet overheen durven of waar ze zich niet thuis voelen. Dat sluit misschien aan bij het woord van paus Franciscus die de kerk graag ziet als een veldhospitaal, een plek dus waar voor mensen met kwetsuren van welke aard ook, wordt gezorgd. En dan niet als cliënten die een nummertje moeten trekken, maar als kinderen van God, broeders en zusters van Jezus, onze broeder. Maar al dat mensenvolk wat daar in de stal, in die kerk, binnenkomt, is nu niet direct de grootste vriend van elkaar. Ze kennen elkaar niet of nauwelijks, maar één ding hebben ze gemeen. Ze hebben allemaal op de een of andere manier een uitnodiging ontvangen. Een nachtelijke engel met een woord van vrede, een ster aan de duistere hemel, een diep verscholen verlangen dat in het hart aanklopt, het heeft hun op weg gezet zonder precies te weten waarheen. Op zoek naar een koning, die hen leiden zou naar een land van melk en honing, naar een stad van gerechtigheid, naar het koninkrij der hemelen, een bruiloftsmaal waar ieder welkom is. Soms sluimert die droom of ben je er niet op bedacht, door de zorgen van het leven  of door een leven dat zich verliest in glitter en schijn. Maar het kan dan zomaar gebeuren dat het licht in de nacht doorbreekt en de klop aan de deur van het hart geschiedt. Engelen aan de hemel, een ster aan het firmament. Dan komt het aan op moed en durf om het oude achter te laten en zoals Abraham, zoals heel die stoet na hem, zoals de herders in het veld en de wijzen uit het Oosten, jezelf op te pakken en te gaan, in geloof en vertrouwen. Zoals gezegd, misschien zijn wij aanvankelijk onwennig in de stal, want we ontmoeten er mensen die we niet kennen of nooit hadden verwacht daar te treffen, maar dan komt het aan op de juiste blik. Alle vooroordeel opschorten, en ontdekken dat ze, hoe verschillend ze ook zijn, allemaal zijn gekomen omdat het kind in de kribbe, Gods weerloos geworden liefde, hen trekt en uitnodigt. Hoe verschillend ook en langs hoe verschillende wegen ook gekomen, hoe geletterd of ongeletterd ook, allemaal bewoond door hetzelfde verlangen, een wereld waar Gods liefde op stro zorgt voor een andere geest, voor een tafel waar niemand wordt afgewezen, en God alles in allen is.

De wijzen kwamen langs een heel andere weg dan de herders, en de eeuwen nadien zijn er uit alle windstreken en tongen en talen mensen geweest die geroepen en geraakt door de ster aan de hemel, of de engelen op hun levenspad gebroken hebben met hun oud bestaan om op zoek te gaan naar het kind in de kribbe, naar het hemels Jerusalem.

Laten wij vandaag de kribbe niet verlaten vooraleer nog eens goed rond te kijken en te zien met wie wij geroepen worden de weg te gaan, samen op weg naar de plek waar Gods weerloze liefde ons nodigt en roept tot zegen voor allen. AMEN.

Abt Thijs Ketelaars

 

 

 

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden