Zondag 1 veertigdagentijd 6 maart 2022
Afgelopen woensdag – Aswoensdag – zijn wij liturgisch een bijzondere periode begonnen. Samen bereiden wij ons voor op de vreugde van Pasen. Want Pasen: dat is pas ècht nieuw, Pasen is het begin van een kwalitatief heel nieuw leven, ècht leven. Nu zitten wij, een beetje somber gezegd, dat geef ik toe, toch nog in de schaduwen des doods. Wij zingen dat immers iedere morgen in het danklied van Zacharias waarin deze Gods barmhartigheid bezingt die “als een opgaande zon verschijnt aan hen die in het duister en de schaduw van de dood gezeten zijn.” Zo voelen wij het hopelijk niet als wij iedere dag blijmoedig opstaan en dankbaar aan de nieuwe dag beginnen, maar – en nu draai ik een bekend gezegde eens om-, wat zou ik ze graag de kost geven, die ontelbare arme drommels, die geen idee hebben hoe zij vandaag hun kinderen het hoognodige kunnen geven, om nog te zwijgen van hun eigen persoonlijke problemen, omdat ze totaal het zicht op hun toekomst verloren zijn. En dan die oorlogsslachtoffers, de vluchtelingen en ontheemden, de mensen die een dierbare verloren hebben in deze zinloze oorlog. In verhouding met heel veel mensen leiden wij nog een redelijk comfortabel leven, ook wij monniken. Is dat een reden om deze 40-dagentijd dan maar eens wat minder serieus te beleven? Dierbare zusters en broeders, misschien zijn wij juist toe aan een fundamentele bezinning. En willen wij dat ook graag, omdat wij het leven te waardevol vinden om zomaar onnadenkend van dag tot dag te gaan. Misschien verlangt u ook oprecht inhoud en diepte te geven aan uw bestaan.
Kan de kerk ons daarbij helpen? Wat hebben de mensen van de kerk, van hoog tot laag, de laatste jaren in de schijnwerpers gestaan, en hoeveel reden was er voor schaamte! Wat een roest en schimmel en rottigheid! Misschien is dat wel overal waar mensen zijn, waar “gemenst” wordt, maar heeft het dan nog wel zin om hier heil te zoeken?
Als u er zo over denkt: vergeet deze 40-dagentijd dan maar even die kerk, en ga met Jezus alleen de woestijn in. Houdt u aan Hem, zoek zijn nabijheid, volg Hem na. In afzondering met de Heer zal zijn Geest u wel veilig leiden, ook in een onvolmaakte gemeenschap naar de heelheid en heiligheid die alleen in Hem te vinden is. Zo kunnen wij, door deze dagen met Jezus de woestijn in te gaan, dichter komen bij wat echt perspectief biedt aan de mensheid: een leven vanuit de Eeuwige en in zijn licht, samen met onze broeders en zusters.
Je gedurende deze dagen matigen in voeding en drinken kan heel gepast zijn, en zelfs gezond. Dat wordt door veel mensen ijverig in praktijk gebracht, en doorgaans zonder enige religieuze motivatie. Maar voor Jezus was de veertigdagentijd geen vermageringskuur, maar de strijd tegen de boze. Tegen het kwaad, dat zich voordoet als pure redelijkheid, als een uitnodiging om gebruikt te maken van alle mogelijkheden die je ter beschikking staan. Zonder je af te vragen of dat overeenkomstig Gods wil is? Of dat wat je wilt doen, of begeert te hebben, wat je wilt kunnen of dat werkelijk dienstig is, niet schadelijk voor anderen, in overeenstemming met de schepping?
De bekoringen waaraan Jezus blootstaat willen Hem niet eens brengen tot daden die intrinsiek slecht zijn, Hij zou geen kwaad doen, geen schade aanrichten door eraan toe te geven, maar zij werden hem ingeblazen door de kwade geest, en daarom kon noch wilde Hij erop in gaan.
Wat beweegt mij? En wat wil de Schepper van mij? Dat zijn de vragen om in deze dagen over na te denken. Wat is de bedoeling van mijn leven? Laat ik mij leiden door die vraag? Zoek ik daar een antwoord op? Een andere manier om deze vraag te stellen, een andere formulering is: zoek ik God? Die vraag is volgens Benedictus de belangrijkste voor een monnik, en dus voor ieder gedoopte. Zoek ik God? Laat ik mij in mijn leven leiden door deze vraag? Zij zal mij tot nadenken stemmen. Zij zal mij aanzetten om serieuze lectuur ter hand te nemen, of naar goede programma’s te luisteren. Om diepergaande gesprekken te voeren; zij zal mij tot bidden brengen.
Iedereen heeft een mening over de politiek; veel mensen hebben ook een mening over voetbal of over andere takken van sport. Maar de hamvraag is: waarom leef ik? Wat doe ik met mijn leven? Hoe richt ik mijn leven zo goed mogelijk in, met mijn mogelijkheden en beperkingen?
Zouden dat niet ook de vragen zijn geweest die Jezus bezig hielden gedurende die 40 dagen in de eenzaamheid? Hij heeft weerstaan aan de dwaze inblazingen van de verleider, die Hem van zijn weg wilde afbrengen. Hij heeft zijn roeping verstaan, diep in zijn hart, en zich helemaal gericht op zijn hemelse Vader en Hem heel zijn leven opgedragen en toegewijd. Zo is Hij onze voorganger en verlosser geworden, die ons uitnodigt om Hem te volgen op zijn weg, een weg die niet altijd gemakkelijk is, maar die leidt naar de heerlijkheid van Pasen. En zo maakt Hij ons tot broeders en zusters met de opdracht om de herinnering aan Hem levend te houden en in voortdurende toekeer naar Hem in staat te zijn ook als kerkgemeenschap van Gods goedheid te getuigen.
Br. Gerard Mathijsen