Preek 19 september 2021

25e Zondag dh jaar B  – 19-09-2021

Het evangelie laat ons optrekken met Jezus´ leerlingen. Samen met hen ontvangen wij zijn onderrichting. Dat is bijzonder. want Hij wilde niet dat iemand het te weten kwam, want Hij was bezig zijn leerlingen te onderrichten. Zijn lessen waren aanvankelijk niet voor iedereen bestemd. Dat gold tijdens Jezus’ aardse leven, zolang Hij zijn missie niet voltooid had. Nu mogen zij gehoord worden opdat zijn werk voortgang vindt in onze wereld, opdat het koninkrijk van God, het rijk van vrede en gerechtigheid het wint van ons egoisme. Wat de Heer zijn leerlingen vertelde was onvoorstelbaar hard en ongelooflijk. Het ging in tegen al hun verwachtingen en ambities. De leerlingen van de Heer zagen zich zelf al op kussens zetelen als Hij zou triomferen over zijn vijanden. Maar Hij kwam met een heel ander verhaal dat zij niet eens wilden horen, laat staan geloven.  Hij zou worden gedood, en na drie dagen weer opstaan. In het evangelie van Marcus zal Jezus die zelfde boodschap drie maal herhalen. De eerste keer probeert Petrus Hem tot andere gedachten te brengen, maar hij hoort dan de altijd zo zachtmoedige Jezus opstuiven: Ga weg, satan, je laat je leiden door menselijke overwegingen, en niet door wat God wil. De derde keer komen de zonen van Zebedeüs naar Hem toe, vragen om de beste plaats als Jezus in zijn glorie zal zijn: alleen voor die glorieuze finale hebben zij oor. In de pericope van deze zondag ontvangen de leerlingen de harde boodschap voor de tweede keer.

Over hun reactie nu komen wij in eerste instantie niets te weten. Zij durven Jezus niet om uitleg te vragen. Blijkbaar hebben zij hun weg gescheiden van elkaa vervolgd, zijn zij niet samen opgetrokken maar in los verband naar huis gegaan. Naar Kafarnaum, het stadje waar Jezus beter thuis lijkt dan in Nazareth. Eenmaal thuis moet de Heer iets aan hun hebben gemerkt. Hadden sommigen van opwinding nog een kleur? Bleven zij teveel bij elkaar uit de buurt? In ieder geval, Jezus leek te voelen dat er iets was. Waar hebben jullie onderweg over getwist? Er broeide iets. En zij zwegen, want zij waren bezig geweest met de vraag wie de grootste was.

Dan gaat de Heer verder met zijn onderrichting. Eerst heeft Jezus zijn leerlingen iets geopenbaard over zichzelf. Over zijn persoonlijke missie, hoe Hij zijn leven uit handen zal geven, en terug ontvangen van de Vader, hoe Hij zal sterven en verrijzen.

Nu leert Hij de apostelen wat Hij van zijn volgelingen verwacht. Dus ook van ons! Het gaat om iets heel belangrijks. Jezus gaat ervoor zitten. Hij neemt de positie van een leraar in, Hij verzamelt de twaalf, en spreekt hen toe: Als iemand de eerst wil zijn, zal hij de laatste van allen moeten wezen en de dienaar van allen. Dat is duidelijke taal. Zij konden moeilijk zeggen dat zij dit niet begrepen. Bovendien geeft Jezus hun een duidelijke uitleg. Hij neemt een kind op en zegt  Wie zo´n kind opneemt in mijn Naam neemt Mij op, en wie Mij opneemt neemt Hem op die Mij gezonden heeft. Zoals Hij elders zegt Wat jullie doen voor de minsten der mijnen, dat hebben jullie aan Mij gedaan. Dat is de grondwet die Jezus zijn volgelingen geeft. Daarin vloeien de twee grote geboden van liefde voor God en voor de mensen samen tot een. Door de eeuwen heen is dat het kenmerk geweest van de gelovigen; daardoor is de gemeenschap van de kerk hecht opgebouwd: dienstbaarheid en voorkeursliefde voor de zwakke. Door die prioriteiten te stellen heeft de jonge kerk zich in de eerste eeuwen geliefd gemaakt en is het christendom verbreid.

Mettertijd zijn de kerkelijke leiders, de ambtsdragers, grote heren geworden, kregen zij maatschappelijk aanzien, maar groeide ook de afstand tussen “groten” en “kleinen”, precies wat Jezus wilde vermijden. Hij roept op tot dienstbaarheid: dat is navolging van Hem. En ter illustratie plaatst Hij een kind centraal, omarmt het en zegt: “Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam neemt Mij op.” Het accent lig hier niet op de noodzaak om te worden als kinderen, om nieuw geboren te worden, ( dat zal de Heer bij een andere gelegenheid wel uitdrukkelijk vragen) maar Hij roept hierop om ons te bekommeren om een kind, om een zwak en kwetsbaar mens.

Dierbare zusters en broeders, het is vandaag Vredeszondag. We weten allemaal: de heersers in onze wereld, de machthebbers, de groten der aarde zoeken hun heil in spierballentaal: in bewapening en bedreiging. De technische ontwikkelingen hebben hen verstrikt in een wapenwedloop die als het tot een treffen zou komen heel onze planeet meesleept in de vernietiging. Machtspolitiek maakt slachtoffers. Onvermijdelijk. Maar even goed pure waanzin. Want de strijd om de macht kent geen einde. Zij loopt uit op de totale ondergang. De enige hoop voor de wereld is niet nog meer macht, nog meer wapens, de enige hoop is bezinning, ommekeer, oog hebben voor de ander, de kleine, het kind, maar ook de ontheemde, de vluchteling, elk ander mens in diens anders zijn.

Geen vijand denken, maar omarmen. Tweeduizend jaar geleden hebben de volgelingen van Jezus dit begrepen. Die volgelingen waren geen geboren heiligen. De eerste leerlingen van Jezus, we hoorden het in het evangelie vandaag, waren hardleers: Jezus had een engelengeduld nodig om hen bij te brengen wat van hen verlangd werd. Moge Hij ook geduld hebben met ons, en vooral, moge de genade in de mensen van nu bewerken wat zij in het verleden bewerkt heeft, zodat wij weer een kerk worden waarvan de buitenstaanders zeggen: zie hoe zij elkaar liefhebben, en de Kerk een aantrekkelijke gemeenschap wordt waar men graag deel van wil uitmaken in dankbaarheid, dienstbaarheid en vrede.

Br. Gerard Mathijsen

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden