Preek 18 september 2022

Cdhj25 20220918 Am. 8,4-7; 1Tim.2,1-8; Lc. 16,1-13

Hij had geen theologie gestudeerd en hij voelde ook geen behoefte om tot die club toe te treden. Hij was een schaaphoeder en vijgenkweker. Hij zag wat er groeide op het veld, wat er nodig was om een kudde te verzorgen, maar hij keek ook buiten zijn eigen straatje en merkte hoe het leven ten koste van elkaar de overhand had op het leven ten dienste van elkaar. Dat kon toch Gods bedoeling niet zijn. Hij had het er moeilijk mee, en meer dan dat. Het sneed hem door zijn ziel en het was alsof God zelf hem opriep om niet te zwijgen. Zo is het Amos misschien vergaan in die jaren op zijn boerenbedrijf. En op een gegeven moment laat hij zijn schapen achter en begeeft zich naar het godshuis in Betel. Het wordt een vurige aanklacht, het is niet de gepolijste taal van theologen en politici, maar hij wijst klip en klaar aan wat er aan schort “dan bedriegen wij met een vervalste weegschaal en verhandelen wij zelfs de afval van ons koren”. Lijken die woorden niet erg veel op wat wij in het nieuws van vandaag lezen of horen? Een mondkapjesdeal bijvoorbeeld. Schaamteloos zich verrijken in een situatie nog wel waar anderen zich uitsloven om levens te redden. Nee, Amos neemt geen blad voor de mond, maar hij doet dat niet om zelf aandacht te krijgen. Hij geeft stem aan de pijn en het onrecht dat mensen wordt aangedaan, hij kapittelt omdat recht en gerechtigheid die in Israëls wet verankerd liggen met voeten worden vertreden en zo Gods naam wordt onteerd.

Maar zijn woorden krijgen niet het gehoor dat zij verdienen. Integendeel. die ongezouten kritiek wordt niet op prijs gesteld en de bevoegde instanties zeggen tegen Amos dat hij geen recht van spreken heeft. Als boer en buitenstaander dient hij te zwijgen. Maar wie een beetje Schrift kent, weet dat God niet alleen maar spreekt bij monde van de officiële religieuze instanties.  Die verdienen  gehoor, maar een kritisch oor is niet verboden. Want niemand is gevrijwaard van het virus van macht en geld, en heel de geschiedenis door heeft God gezorgd voor tegenstemmen en klokkenluiders. Als paus Franciscus heden ten dage ons uitdaagt en oproept tot een synodaal proces waar ook aandacht geschonken wordt aan stemmen uit de marge of zelfs stemmen buiten ons eigen circuit, dan zegt hij daarmee niets nieuws. Hij sluit aan bij een traditie die zo oud is als de Schrift. Als kerkgemeenschap zouden wij niet bang moeten zijn voor kritische geluiden van binnen of van buiten. Integendeel, wij moeten er oor voor hebben om scherper te kunnen zien waar wij falen en hoe trouw te zijn aan het leven schenkende woord van God, dat soms uit heel onverwachte hoek komt, scherp als een tweesnijdend zwaard.

Amos, het heeft hem veel gekost om zo voor de dag te komen. Hij werd een uitgestotene, want de waarheid bleek onverdraaglijk voor zijn gehoor. Vraag is hoe wij omgaan met zijn woorden? Want zijn ze niet brandend actueel?  Horen wij ze als een kans of wijzen wij ze af, omdat wij de realiteit van alledag niet onder ogen willen zien? Ons niet willen bekeren en geld en goed niet willen inruilen voor zorg en compassie? Voor leven voor elk mensenkind?

Wat van Amos geldt, geldt ook voor het evangelie van vandaag. Dat is een tekst die tegen de haren in strijkt. Hoe is het in Gods naam mogelijk dat Jezus zo’n verhaal vertelt en ons een onrechtvaardige rentmeester ten voorbeeld stelt? In een recent commentaar staat te lezen dat het de moeilijkste passage uit het evangelie van Lukas is, en dat de hedendaagse schriftgeleerden – nu heten zij exegeten- ermee in hun maag zitten.

Een onrechtvaardige rentmeester, een die op zijn post sjoemelt met het vermogen van zijn opdrachtgever. Wanneer het dreigt uit te komen en zijn baan op de tocht staat, gaat hij knoeien met de boeken om straks hulp en onderdak te vinden bij de schuldenaars van zijn baas. Ook dat verhaal zou zo uit de krant van vandaag gepikt kunnen zijn. De wereld is blijkbaar hardleers en als het om het leven van mensen gaat, staan wij elke dag opnieuw voor de keuze: kies je voor waarheid en gerechtigheid of zijn er andere prioriteiten in het spel.

Maar hoe komt Jezus er nu toe zo’n voorbeeld aan te halen? Wat is daar evangelisch aan? Is het niet precies het tegendeel?  Inderdaad, maar als Jezus het gebeuren overziet, wordt hij geraakt door de reactie van de baas van de rentmeester. Die begint niet met zijn werknemer te kapittelen of weg te sturen. Dat had de rentmeester zelf verwacht, zo blijkt uit zijn voorzorgsmaatregelen. Maar hij wordt geprezen om de manier waarop  hij zich uit de crisissituatie heeft pogen te redden. De heer prees zijn slimheid en inventiviteit. Het leven van de rentmeester was  getekend door de zucht naar geld. Dat ging ten koste van anderen, hij maakte er geen vrienden mee, maar zorgde voor leed en armoe. Pas toen hij zelf in een crisissituatie terechtkwam met zijn malversaties, bewandelde hij een andere weg en bleek hij door te geven en kwijt te schelden vrienden te kunnen maken. Het eindigt met serieuze vermaningen van Jezus over God en geld, over God dienen of de mammon.

Geld, wij hebben het allemaal nodig, dat weten wij maar al te goed. Maar is het doel of middel? Vandaag hebben wij twee verhalen gehoord, een van een profeet en een uit het evangelie, waar geld de hoofdrol speelt. Dat zorgde niet voor een wereld die het stempel droeg van Gods Koninkrijk, integendeel. Mensen werden er afgeschreven in plaats van ingeschreven in het boek des levens.

Gaat het om geld of gaat het om God? En wie God zegt, heeft het over zijn naaste, in wie God ons aanziet en vraagt om een plek in deze wereld als broeder en zuster. Daarin zouden wij moeten investeren, niet alleen ons geld, maar al onze inventiviteit, ja, heel ons leven, opdat het aanschijn der aarde zou worden herschapen tot aller leven en vreugde. AMEN.

Abt Thijs Ketelaars

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden