Zondag 33 dhj B 17 november 2024
Mc.13/24-32
Der lezingen van vandaag kunnen ons hart onrustig maken, zoals ook de gebeurtenissen van deze dagen!
De maand november met de viering van Allerheiligen en Allerzielen, richt onze ogen op de uiteindelijke bestemming van de mens en op de komst van de Christus voor het laatste oordeel. Dat eindoordeel zal de mensheid hart en inzicht geven in wat waar, rechtvaardig en goed is in onze wereld. Zijn oordeel zal vrij zijn van hartstochten en vooringenomenheid, vol welwillendheid, goedheid en rechtvaardigheid. Afgelopen week, en eigenlijk al te dikwijls bleek weer hoe destructief en diep kwetsend mensen ten opzichte van elkaar kunnen zijn en hoe dit onze samenleving verziekt en de blik vertroebelt. Alleen de Heer kan oordelen; Hij weet wat er in de mens omgaat. Elke zondag belijden we in de geloofsbelijdenis: “Hij zal in glorie terugkeren om de levenden en de doden te oordelen.” De meest zekere realiteit van het menselijk leven is de zekerheid dat er op een dag een einde zal komen aan het aardse leven van ieder van ons. Ook al hebben wij geen zicht op het absolute einde van deze wereld, er is geen twijfel aan het einde van ieders aards bestaan, aan de beperkte tijd van ons verblijf in deze wereld. Voor ieder van ons zal de wereld eindigen op de dag die alleen God kent. Voor een christen hoeft dit niet beangstigend te zijn. Het zal voor hem of haar, voor u en voor mij, de volledige en definitieve ontmoeting zijn met Christus, de Mensenzoon. Het christelijke leven is een leven van verwachting en hoop. God is degene die altijd naar ons toekomt, en wij van onze kant mogen met verwachting naar Hem toegaan. Op een dag zullen we Hem van aangezicht tot aangezicht zien, zodat we altijd bij Hem kunnen zijn. Natuurlijk is het een genade dit zo te kunnen beleven. Wij zijn nog pelgrims onderweg. Waarschijnlijk willen velen van ons er maar liever zo weinig mogelijk aan denken. We hechten aan dit korte bestaan. En we kunnen ons ook geen voorstelling maken van de toekomst. Over dit einde van al het aardse en van zijn tijd hebben wij geen inzicht en kunnen wij niet in adequate termen spreken. Zelfs de bijbelse openbaring spreekt erover in beelden en symbolen. Wij proberen ons er een voorstelling van te maken. Wij proberen meer te weten te komen over het wanneer? Heeft dat zin? Veel mensen zijn er erg mee bezig. In de media wemelt het van voorspellingen. En daar wordt het einde dikwijls heel nabij gezien.
Zusters en broeders, ik denk dat het heel weinig zin heeft om te speculeren of het einde van de dingen waarover Christus ons vertelt al is aangebroken, of te zoeken hoe lang we erop moeten wachten. Zowel omdat wij het echt niet weten, als ook omdat het einde al bij ons is, voor
ieder die, als gelovige, ogen heeft om te zien en oren om te horen. Het zijn niet de huidige oorlogen en de recente catastrofes in de natuur die deze eindtijd inluiden. Het is de geboorte van Jezus en zijn laatste offer aan het kruis die dit nieuwe tijdperk 2000 jaar geleden hebben ingeluid: daarmee zijn de laatste dagen aangebroken, de dag van verlossing, het geschikte moment, want wat de Heer voor ons heeft gedaan, heeft de geschiedenis veranderd, zijn geboorte, zijn leven, sterven en verrijzen heeft voor altijd invloed op ons menselijk ras en op onze wereld en kan niet ongedaan worden gemaakt.
Nù, dit leven, is de tijd om de kans te grijpen die ons allemaal is gegeven om getuigen en herauten van het koninkrijk van God te worden. Het heeft geen zin om te wachten op grotere tekenen dan die welke ons al zijn gegeven: de geboorte en opstanding van Jezus.
Zijn geboorte heeft de goddelijke natuur naar de aarde gebracht en voor altijd verenigd met onze gemeenschappelijke menselijkheid.
Zijn dood, wederopstanding en hemelvaart hebben niet alleen diezelfde menselijke natuur aan God aangeboden, maar hebben het ook mogelijk gemaakt voor ons om te delen in de goddelijke natuur door adoptie, zodat wij, als leden van het Lichaam van Christus, mogen hopen eens te zijn waar Hij, het Hoofd, al is.
Het is heden, vandaag, de tijd om ons geloof in God te vernieuwen. Als we zeggen ‘ik geloof in God’, bedoelen we niet alleen dat we geloven dat God bestaat. Als we zeggen ‘ik geloof in God’, bedoelen we dat God het einddoel van ons leven is, dat Hij onze bestemming is, en met de liefde van een vader op ons wacht, en het allerbeste voorheeft met ieder mens. Het betekent dat we God zien als het doel van ons bestaan.
Het betekent dat we op Hem mogen vertrouwen, zelfs als we met oorlogen, rampen of het verstrijken van de tijd worden geconfronteerd.
Gods liefde is sterker dan de dood en Hij is altijd trouw, zelfs als wij aarzelen om trouw te blijven aan onze beloften.
Niets kan de christen en de Kerk ervan weerhouden om in hoop te leven. Dat geloof, dat vertrouwen mogen wij aanstonds in het zingen van het credo bevestigen.,
br. Gerard Mathijsen osb