Preek 10 november 2024

Bdhj32 2024KP  1 Kon 17,10-16  Hebr. 9,24-28  Mc. 12,38-44

 

Ze zouden de krant nooit hebben gehaald, die twee weduwen uit de Schrift vandaag. Ze waren niet rijk, ze waren niet  jong en ze hadden geen stralend gezicht. Met zo’n verhaal valt niets te verkopen. Dat ze vandaag zo’n prominente plaats krijgen in de liturgie geeft te denken. Blijkbaar is de marketing van het evangelie een heel andere dan die van de wereld. Daar moeten we dan ook niet lichtvaardig aan voorbijgaan. Het evangelie doet geen enkele moeite om zijn boodschap te verkopen met een mooi kopje of een vertederend plaatje. Die buitenkant is maar al te vaak schone schijn, een lege huls. Zo wordt ons de schat van het evangelie niet aangeboden. Daarvoor moet je stilstaan, stil worden, en kijken met een zuivere blik. Niks geen theater of mooie effecten.

Weduwen, ze zijn in de Schrift bij uitstek het beeld van mensen die aangewezen zijn op de hulp en de goedgeefsheid van anderen. Geen schouder om op te steunen, geen hand die de kost verdient. In de eerste lezing is er bovendien nog de zorg voor een kind. Ook die mond moet gevuld met het weinige of niets dat moeder bijeen heeft gebracht. Allemaal kommer en kwel zo lijkt het, niets dan miserie. En toch. Wat een innerlijke rijkdom. Met de dood voor ogen, ziet die vrouw nog aan zichzelf voorbij. Zij beseft maar al te goed hoe precair haar situatie is. En blijkens haar woorden zit ze er ook over in, maar als puntje bij paaltje komt, kiest zij er toch voor eerst die ander te helpen, hem een bete broods en een beker water aan te reiken, want wat gij aan de minste der mijnen hebt gedaan, hebt gij aan mij gedaan. Je kunt een mens in nood toch niet laten creperen. Waarom zou ik meer recht op leven hebben dan een ander? En zijzelf dan? God zal erin voorzien, als je alles hebt gegeven. Zo zei het de Gods man. En zonder er verder een woord aan vuil te maken gaf zij haar laatste reserves. Stille toewijding, een hart dat door de slagen van het leven niet was verbitterd, maar heel gevoelig was geworden, niet achteloos voorbij kon aan de nood van anderen. Ze gaf wat ze had, ze gaf zichzelf. Zonder berekening. Geen mitsen en maren, want het leven vraagt erom. Zo zag ze het, zo voelde ze het en zo deed ze.

Hoe anders de Schriftgeleerden uit het evangelie. Kenners van de Schrift. Mannen van het woord, die lezen en schrijven konden. Ze konden de arme weduwe vertellen waar het in het leven op aan komt. Zij konden het weten, uit de boeken, terwijl zij het van horen zeggen had. Of had zij het elders vandaan?  Was de stille en moeitevolle arbeid de plek geweest, waar zij het boek van het leven had leren lezen. Niet als theoretisch verhaal, maar als een woord dat aanzet tot een gebaar, dat leven geeft? Hoe het ook zij, die mannen uit het evangelie van vandaag vallen niet op door de juiste praktijk. Integendeel.

Je kunt niet aan hen voorbij. Ze weten hoe de aandacht te trekken. Zowel binnen als buiten. Op de markt laten ze zich groeten in hun beste kostuum en in de synagoge weten ze de ereplaats voor zich te reserveren. Steeds op de eerste rij en goed in de kijker. Waarom eigenlijk? Waarom willen die mannen zo nodig gezien worden?  Van Jezus hoor je dat nergens vertellen in het evangelie. Hij plaatst zichzelf niet in de kijker, integendeel, hij die bestond in goddelijke majesteit heeft zich niet willen vastklampen aan die gelijkheid met God. Uiterlijk vertoon was hem vreemd, hij had het niet nodig, omdat hij in tegenstelling tot de Schriftgeleerden en Farizeeën een innerlijke autoriteit bezat. Was het misschien innerlijke armoe die deze mannen tot dit gedrag verleidde?

Maar bleef het daar nu maar bij, maar de evangelist gaat nog verder. Hij tekent ze ook nog als hebzuchtig en hypocriet. Onder de schijn van vroomheid bij de weduwen binnenlopen en daar het weinige wat er is verteren en opslokken. Huichelaars, omdat ze aan de buitenkant iets ophouden wat volstrekt niet overeenkomt met wat er leeft in hun hart. Je zult zo maar getekend worden.

En dan verschuift het beeld en weer verschijnt er een weduwe, zoals in de eerste lezing. Marcus zegt er nog heel uitdrukkelijk bij dat ze arm was. Geen vrouw van stand, maar een mensje zonder titel en aanzien. Die zal nooit in de kijker komen te staan. Geen statig portret. Ze heeft op de markt en op de ereplaats niets te zoeken. Maar Jezus ziet haar gaan en staan en zoals bij de schriftgeleerden kijkt hij ook hier verder dan de buitenkant. En dan haalt hij zijn leerlingen erbij, want ze hebben van die vrouw iets te leren, Meer dan van de heren op het pluche, die het allemaal zo goed kunnen uitleggen en verklaren.

Kijk die arme vrouw daar. Twee penningen heeft ze in de offerkist geworpen. Twee cent, twee keer niks. Maar een fortuin voor wie niets heeft dan alleen honger. “Kijk”, zegt Jezus, zij geeft haar honger. Zij put haar reserves uit, alles waar ze van leven moet.” Verder commentaar geeft hij niet. Het is nu aan de leerlingen om te kijken met het innerlijk oog, te wikken en te wegen wat het leven waard is, wat het leven de moeite waard maakt.

Wij leven in een andere tijd, maar o zo gelijkend op die van toen. Nog steeds zijn er mensen die enkel gelukkig schijnen te zijn als ze in de kijker kunnen staan en alles naar zich toe kunnen trekken, leven ten koste van anderen. De media brengen het haarscherp in beeld en niet zelden spelen zij het spel mee en wordt glitter  en geld  als het summum van geluk gepresenteerd.

De Schrift houdt ons vandaag twee vrouwengestalten voor. Twee weduwen, door het leven geslagen en gebukt onder de last ervan. Omdat ze alles hebben gegeven, alles waar ze van leven moesten, gaat het wonder waarover Elia sprak nog steeds door: “De pot met meel raakt niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput.” De Schriftgeleerden met hun schone schijn, we kunnen er niet van leven. Kaf dat op de wind verwaait. Maar die twee naamloze gestalten, zij voeden ons bestaan tot op de dag van vandaag, omdat zij geworden zijn tot zuivere tarwebloem, waaruit het levende lichaam van de Christus wordt gevormd. Geheim waarvan mensen leven, onderpand van eeuwig leven. AMEN.

Abt Thijs Ketelaars

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden