Een weg van vooruitzien

Het verhaal van de bekoring van Jezus in de woestijn, dat wij vorige week hoorden, vertelt ons over een scharniermoment in Jezus’ leven. Wij werden deelgenoot van een strijd waarbij keuzes moesten worden gemaakt. Vandaag worden wij opnieuw deelgenoot van een scharniermoment, wanneer wij getuige zijn van de verheerlijking op de berg. Was het in de woestijn een keuze tussen licht en donker, een keuze tussen Satan en God, vandaag lijkt het niet om een keuze te gaan maar eerder om een bevestiging van Godswege waarbij Jezus in licht wordt gehuld. Maar bij nader toezien kent het gebeuren op de berg ook zijn schaduwkanten. Laten wij samen nog eens stilstaan bij het verloop van het verhaal, waarbij wij ook oog hebben voor de wijdere context van deze episode.

Wij komen in het 9e hoofdstuk van het evangelie van Lucas een keerpunt in Jezus’ leven op het spoor en dat scharnierpunt verankert Lucas in het gebed. In de passage die aan de verheerlijking op de berg voorafgaat is sprake van de belijdenis van Petrus die wordt gevolgd wordt door Jezus’ woorden over een gewelddadig levenseinde. Het is de eerste keer dat Jezus zo over zijn dood spreekt. Hij voegt er dan aan toe dat ook zijn leerlingen elk hun kruis moeten opnemen en het echte leven slechts zullen winnen als ze het durven verliezen.  Hoe de leerlingen daarop reageren horen wij in het evangelie van Lucas niet. Zijn ze misschien te zeer geschokt om een woord uit te brengen. Lijden en dood, en dat nog wel van Jezus, op wie zij al hun hoop hebben gesteld, het gaat hen te boven. En wat heeft het met Jezus gedaan? Wat zou het met ons doen als wij onze levensweg zo onder ogen moesten zien?

En dan volgt de evangeliepassage die wij vandaag hebben gehoord. En die heeft precies hetzelfde begin als de passage die eraan voorafging. Beide episodes beginnen met te zeggen dat Jezus in gebed was. De belijdenis van Petrus geschiedt als antwoord op een vraag van Jezus terwijl die in gebed is en de verheerlijking op de berg geschiedt eveneens terwijl Jezus in gebed is en hij de drie meest vertrouwde leerlingen met zich mee genomen heeft op de berg.

Jezus in gebed, Jezus in gesprek met zijn Vader en met een vraag aan zijn leerlingen, zoekend naar zijn weg. Wie ben ik, wat is mijn weg? En de leerlingen geven een antwoord bij monde van Petrus. Jezus ontkent dat antwoord niet, maar hij geeft er een ander invulling aan. Gods Christus daalt af tot in het duister van lijden en dood vooraleer het licht van Pasen zijn deel wordt. Een traject waarop de leerlingen stil vallen. En wij dan? Wat zeggen wij daarvan, wij denken wij bij dat verhaal?

En dan volgt de verheerlijking op de berg. Jezus gaat de berg op om opnieuw te bidden en hij neemt drie leerlingen mee. De mannen van het eerste uur. Maar terwijl hij in gebed is, vallen zij in slaap. Op het moment suprême zijn ze niet bij de pinken. Zij maken het niet echt mee. Op die berg is Jezus dus niet met zijn leerlingen in gesprek zoals de week voordien, maar  nu is hij in gesprek met Mozes en Elia.  Die twee zijn de verpersoonlijking van wet en profeten. En volgens de evangelist hebben zij gesproken over de uittocht , Jezus’ exodus, zijn Pascha, dat hij in Jeruzalem zou volbrengen. Hier worden op de hoogte van God samen in het gebed de consequenties overwogen van de trouw aan een innerlijke weg met al wat dat aan lijden en tegenspraak in zich draagt. Wat hij vermoedde en tegen zijn leerlingen had uitgesproken, wordt in dit gesprek met Mozes en Elia recht in de ogen gezien. Die twee wisten als geen ander wat de trouw en overgave aan een roeping kosten kan. Maar het vuur dat in hen brandde, had hen destijds toch ja doen zeggen. En tijdens dat gesprek van Jezus met hen veranderde de aanblik van Jezus’ gelaat en werd zijn kleed glanzend wit. Het is alsof de schaduw van de dood van hem wijkt en hij baadt in wit licht. Scherpzinnige mensen uit onze dagen doen dat verhaal soms af als vrome fantasie, maar dat is meer dan een grove vergissing. Wij worden hier deelgenoot van het grootste dat een mens kan overkomen. Hier op dit scharnierpunt in het evangelie ontmoeten wij Jezus die  “de allesvervullende dood vaan de totale zelfovergave gaat,”[1] en waar dat gebeurt, wijkt bij het leven al het duister van de dood en straalt hij van de glans van de kinderen Gods; daar valt over zijn gezicht al het Paaslicht van wie door God is opgewekt tot nieuw leven.

Maar waar dit licht zich uitstort over het aangezicht van Jezus, daar slapen de leerlingen zoals zij ook slapen in de hof van olijven. Zeg niet dat het ons niet zou overkomen, want waar zijn wij bij Jezus’ doodstrijd in onze tijd? De leerlingen hebben het gesprek van Jezus met Mozes en Elia niet gevolgd, zij waren in het land der dromen. En eenmaal klaar wakker hebben zij dan ook niet het goede antwoord. Petrus wil drie tenten bouwen terwijl er juist gesproken is over de lange weg die Jezus moet gaan en waar hij zich nu met inzet van heel zijn wezen aan zal wijden, wat het ook kost. Hij heeft op de berg in het gebed, in het gesprek met Mozes en Elia ja gezegd op zijn eigen weg, en de Vader zelf heeft deze enige zoon ten teken van zijn instemming, liefde en trouw gehuld in de mantel van Licht.

En de leerlingen dan, die geslapen hebben, voor hen is er ondanks alle falen een woord uit de hoge. Zij waren van hun stuk gebracht toen Jezus hun sprak over lijden en dood. Dat kan Gods uitverkorene toch niet ten deel vallen. Maar hier boven op de berg horen zij het woord en wij met hen ‘deze is mijn uitverkoren zoon, luistert naar hem’.

Er is een weg te gaan voor Jezus, er is een weg te gaan voor ons, in zijn spoor. Wagen wij het om met hem het leven uit handen te geven, wagen wij het in gebed ja te zeggen op de weg van de waarheid die bevrijdt om zo deel te krijgen aan de heerlijkheid die ligt over het gelaat van Christus[2].

AMEN.

Br. Abt Thijs Ketelaars

 

Lezingen: Genesis 15: 5-12.17-18; Filippenzen 3,17-4,1; Lukas 9,28b-36

[1] Dag Hammarskjold: Merkstenen

[2] 2Kor. 4,6

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2025, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden