Aanzet tot ommekeer

Onze samenleving is er de laatste jaren niet vriendelijker op geworden. Er is sprake van een voortschrijdende polarisatie. Niet enkel in de politiek, maar op vrijwel alle terreinen in onze maatschappij en helaas ook in de kerk.

Denken in zwart wit, in twee kampen, maakt het leven beslist eenvoudiger en overzichtelijker- hier de goeden, daar de kwaden- maar of het leven op die manier recht wordt gedaan, of het waarheid is, dat is een heel andere zaak.

Vandaag lijken die denkers in twee helder  omlijnde categorieën uit onverwachte hoek bijval te krijgen. De scherpe tegenstellingen In elk van de liturgische lezingen liegen er niet om. Jeremia heeft het over mensen als een kale struik in een dorre woestijn en over mensen die zijn als een boom aan een rivier geplant. De tweedeling is helder als kristal. De ene groep is in zijn ogen vervloekt, de andere gezegend. Paulus heeft het over mensen die wel en niet in de opstanding uit de dood geloven. De ene groep is volgens hem verloren en de andere staat het leven te wachten. En het evangelie vormt met de zaligsprekingen en de weeroepen wel de kroon op dit ondubbelzinnig spreken in zwart wit.

Wat moeten wij, kerkgangers, vandaag met dit recht toe en recht aan spreken? Bevat het waarheid, is het heilzaam? Is het wel evangelisch, waar zo een deel van de mensheid afgeschreven lijkt te worden?

Jeremia is geen opgewekte profeet. De traditie heeft niet voor niets het woord jeremiëren uitgevonden. Maar had hij er reden toe?  Wis en waarachtig. Het zal je maar overkomen dat mensen die je lief zijn, hun ongeluk tegemoet gaan en je waarschuwingen in de wind worden geslagen. Wedden op het verkeerde paard, op macht en militair apparaat, op een bondgenoot die ook maar een mens van vlees en bloed is en nog onbetrouwbaar ook. Jeremia heeft er onder geleden en meer dan dat. Hij is er een eenzame figuur onder geworden, een roepende in de woestijn. Hij had het zelf niet gekozen. De profetenmantel heeft hij niet gezocht, maar het woord brandde binnen in hem als vuur. Hij kon niet anders. God liet hem niet los. De waarheid verplichtte hem. Je staat dan niet op de meest prettige plek. Hij heeft het geweten. Zijn woord werd bestreden, in de wind geslagen, en hijzelf belandde tenslotte in de gevangenis. Eenzaam maar niet alleen. Dat innerlijk vuur, die stem die bleef roepen en aanzetten tot een getuigenis voor de waarheid. En hij formuleert het op zijn scherpst. Je moet kiezen, zwart of wit, het gaat tenslotte om leven en dood.

Nu is er met dat zwart wit denken van profeet, apostel en evangelist iets bijzonders aan de hand.

Waar tegenwoordig in politiek, op straat en in het stadion, om maar een paar plaatsen te noemen, gesproken wordt over goeden en slechten, daar is sprake van uitsluiting.  Nederland voor de Nederlanders, alle buitenlanders het land uit, weg met …, vult u zelf maar in wie er allemaal in ongenade vallen en dienen te verdwijnen. Dat is een heel exclusief denken en handelen.

In de schriftlezingen van vandaag vind je dat niet terug, hoezeer het op het eerste gezicht ook teksten zijn waar in scherpe tegenstellingen wordt gedacht. Vervloekt / gezegend, zalig /wee, kan het nog duidelijker?

Maar pas op. Met die tegenstellingen beoogt de liturgie in feite precies het omgekeerde van uitsluiting. Geen van de drie lezingen beoogt mensen buiten te zetten of af te schrijven. Integendeel. Hier wordt niet met de vinger gewezen om anderen het leven te ontzeggen of te ontnemen, hier wordt een schoktherapie toegepast om mensen voor het leven te behouden.

De heel kritische blik en taal van de profeet is geen vorm van exclusief  maar juist van inclusief denken en doen. Hij zou graag allen behouden op de weg van zegen en leven. Het is een roep uit de diepte om mensen te hoeden voor een bestaan dat zijn bestemming en zijn glorie mist. Jeremia kan het niet aanzien dat Israel ten onder gaat, omdat het zijn heil niet zoekt bij God, maar bij de machtigen van het moment.  En we weten allemaal dat vandaag deze op de troon zit en morgen die. En wat zijn hun beloftes waard? Hoe betrouwbaar en onbaatzuchtig is het woord van de mens? Vooral van de mens die macht is toevertrouwd?

Het gaat in geen van de drie lezingen om woorden van uitsluiting, zo van: Jij hoort er niet bij. Het gaat om woorden die aanzetten tot ommekeer, zodat allen samen deelkrijgen aan het leven. Het gaat niet om of-of maar om en-en, om rijken en armen, om sterken en zwakken, om heiligen en zondaars.

Zo’n houding die niemand buitensluit en aan de kant zet, vergt van ons allen bekering, want wij zijn allemaal kinderen van de oude adam die door afgunst en streven naar macht zijn aangetast. Bekering tot de gezindheid van Jezus, die al zijn vertrouwen stelde op God en geworteld en gegrondvest in diens liefde niemand afschrijft, heiligen niet en zondaars niet, maar met ons de lange weg gaat met vallen en opstaan. Onbaatzuchtig, en toegewijd aan al wat mensen opricht en leven geeft. Wie buiten gesloten werden of door het leven geslagen, hij was ze nabij, en gaf hij hoop door te bezien met de blik van Gods ontferming. Een blik die mensen draagt tot over de dood heen en de hoop in het hart levend houdt. En  wie de wereld beschouwen als hun eigendom, niet weten te delen en de pijn en de nood van de arme niet zien, voor hen was er diezelfde blik als een uitnodiging tot bekering tot dienst aan het leven, dat die naam waardig is.

Leven en dood wordt ons vandaag voorgehouden. Moge de liefde van en voor Christus ons dan doen kiezen voor het geloof, de hoop en de liefde die in Jezus een menselijk gezicht hebben gekregen, tot zegen voor allen.

 

AMEN

 

Abt Thijs Ketelaars

Lezingen: Jeremia 17,5-8 / 1Korinthe 15, 12.16-20 / Lukas 6,17.20-26

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2025, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden