Herinnert u zich nog het evangelie van vorige week zondag? De rijke man en de arme Lazarus werden ons voorgehouden. Ik vond het een spiegel van onze hedendaagse samenleving. Een leven dat verdronk in feesten en overdaad en een bestaan dat omkwam in een leven in de goot. Vandaag krijgen wij, zo lijkt het, door de evangelist heel ander kost voorgezet, maar het is niet minder appellerend.
Dat leven van de rijke was aanstootgevend door niet om te zien naar mensen in de marge, en dat van Lazarus was aanstootgevend omdat je er niet aan voorbij kon zonder te worden uitgedaagd. Laat je deze mens in de goot liggen of raap je hem op en geef je hem toekomst?
Dat was het einde van hoofdstuk 16 in het evangelie van Lukas. Vandaag horen wij het begin van hoofdstuk 17, maar er is daarbij sprake van een spijtig gemis. De eerste vier verzen worden overgeslagen. Daarmee komt niet alleen de vraag van de leerlingen naar meer geloof in de lucht te hangen, maar missen wij ook de aansluiting met het verhaal van de rijke man en Lazarus.
Aanstoot geven, dat deed de rijke met zijn gedrag en het volgende hoofdstuk borduurt op dat thema voort. Wij mensen zijn niet ongevoelig voor wat er om ons heen gebeurt. Daarom is het een zegen wanneer anderen met hun handel en wandel je een voorbeeld geven van een leven dat weet te delen en om te zien naar anderen. Waar dat hapert of ontbreekt ontstaat geen verbinding die mensen samenbrengt, maar wordt het leven een woestenij of slagveld.
En zo vertelt Lukas nu na het verhaal van de rijke man hoe aanstoot geven een molensteen wordt voor zo iemand, maar ook voor degene die er door dreigt te worden meegesleept. Daarvoor zijn wij niet geschapen als kinderen van God. “Wacht u daarvoor”, zegt Jezus tegen de leerlingen. “Wijs zo iemand terecht en als hij zich bekeert, vergeef hem dan. Dat is evenwel vaak niet zo eenvoudig als het lijkt, zowel het terecht wijzen, want hoe doe je dat op een gepaste wijze, als ook het vergeven, zodat er toekomst is. En Jezus voegt daar nog aan toe, dat je het liefst zeven maal per dag moet doen als iemand na te zijn gevallen toch weer opnieuw probeert te beginnen.
Dat vraagt om meer dan een lange adem en de apostelen beseffen dat. En zo zijn wij aanbeland bij de tekst die wij vandaag hebben horen voorlezen. Die begon met de vraag van de apostelen: “Heer, Geef ons meer geloof”. Die zin is vermoedelijk heel herkenbaar, maar geeft ook aanleiding tot misverstand. Het gaat hier niet om een kilootje meer of minder geloof, het gaat niet om kwantiteit maar kwaliteit. Dat komt heel goed tot uitdrukking in een recente vertaling, waar wij lezen: ‘versterk ons vertrouwen’.[1] Geloven is een vorm van vertrouwen schenken. En als de apostelen de Heer vragen om meer geloof, dan is het omdat ze beseffen zelf niet toe te komen aan zijn maat. Hij mag dan wel beeld zijn van Gods barmhartigheid en vergeving, wij hebben nog een hele weg te gaan. Ons geduld en ons vertrouwen lopen tegen grenzen aan en soms heeft het leven hobbels die wij niet kunnen overwinnen. Dat is in het gezin, in de kerk en de samenleving. ‘Het houdt een keer op’, is een woord dat wij herkennen. Maar een crisis is ook een kans zeggen onze monastiek vaders en moeders. Je kunt er aan groeien. Wil je vol kunnen houden, dan hebben wij een deel van Jezus ‘vertrouwen nodig. En als de leerlingen de Heer vragen ‘Versterk ons vertrouwen’, dan doen zij vermoedelijk wat Jezus ook heeft gedaan. Ook Hij heeft zijn vader gebeden om geloof en vertrouwen om aan de tafel van het leven vol te houden en niemand af te schrijven of buiten te sluiten. Dat bidden om vertrouwen heeft niet zonder reden een plek gekregen in het eucharistische gebed. Zonder vertrouwen loopt het leven stuk. Wij zullen daarom straks weer bidden: “Wek de gezindheid van Jezus Christus in ons hart. Sterk ons vertrouwen, verruim onze liefde. Raak ons met het vuur van uw Geest en breng ons elkaar nabij “.[2]
“Versterk ons vertrouwen”, op die vraag antwoordt Jezus met een heel verrassend maar ook een heel troostende beeld. ‘Als ge een geloof, een vertrouwen, had als een mosterdzaadje zoudt ge tot die moerbeiboom zeggen: maak uw wortels los en plant u in zee’. Een mosterdzaadje is heel klein en een moerbeiboom is groot en heeft diepe wortels. En toch, zoals dat kleine zaadje over levenschenkende kracht beschikt die door donkere en harde aarde heen breekt, zo is een kwetsbaar maar levend vertrouwen in staat wonderen te doen, een boom uit te rukken en plaats te maken voor nieuw leven.
Wij leven in een samenleving waar vertrouwen vaak ver te zoeken is. Op alle terreinen worden mensen afgerekend, weggezet, geëtiketteerd en wat al niet meer. Het evangelie wijst vandaag een andere weg. Het is er een van dienen, waar je niet op je strepen staat en op je borst staat te kloppen, maar waar je blij bent dat je een bijdrage mag leveren aan het leven van anderen, waar je aan de tafel van het leven een dienst mag verrichten waar plaats is voor velen. Waar alle egotripperij plaats maakt voor dankbaarheid en het diepe besef dat wij allen leven van genade en geroepen zijn anderen daarin te laten delen.
Hier aan de tafel van de Heer vinden wij het voorbeeld en worden wij genodigd ons te laten voeden om in de voetstappen te kunnen treden van hem die het evenbeeld is van Gods mensenliefde. Liefde, die leven geeft en vertrouwen schenkt, opdat het aanschijn van de wereld zal worden vernieuwd. Laten wij daar voor kiezen, elke dag weer, liefst zevenmaal. De vreugde zal groot zijn, voor ieder.
AMEN.
br. vader abt Thijs Ketelaars
[1] Huub Oosterhuis en Alex van Heusden: het evangelie van Lukas. 2007,pg.161.
[2] Eucharistisch gebed 5
Lezingen: Hab. 1,2-3; 2,2-4; 2Tim. 1,6-8;13-14; Lc. 17,5-10
