Preek 3 november 2024

Zondag 31 dhj-B Mc. 12, 28b-34

Dierbare zusters en broeders,

Vandaag zijn wij getuigen van een ontmoeting van onze Heer met een Schriftgeleerde, niet zoals gewoonlijk in een schermutseling maar in een eerlijk gesprek, je zou bijna zeggen het begin van een synodaal proces. Twee mensen die naar elkaar luisteren en elkaar verstaan.

Het liturgisch jaar neigt naar het einde. We zitten alweer diep in de herfst, Allerheiligen en Allerzielen voorbij. Dit afgelopen jaar zijn wij door het Marcusevangelie gewandeld, vanaf het begin van Jezus’ optreden door Galilea en Judea, met een groeiende groep volgelingen, maar ook met tegenstanders die in Hem een religieus en politiek gevaar zagen, een oorzaak van onrust. De confrontaties waren soms erg onvriendelijk. Bij de vraagsteller van vandaag lijken geen achterbakse motieven te hebben meegespeeld, hij toont zich oprecht benieuwd naar Jezus’ opvatting over een belangrijk thema: `welke zijn de voornaamste geboden’. Jezus had bij zijn binnenkomst in de Stad de tempel bezocht en daar flink huisgehouden en het tempelplein schoongeveegd. Wat bewoog Hem daartoe? Waar ging het He om? Door de Tempel te reinigen had de Heer de autoriteiten van de Joden uitgedaagd. Net als Jeremia vóór hem, had Hij de manier aangevallen waarop Gods wet door de Joodse priesters werd uitgevoerd – offergaven en bloedige slachtoffers in de Tempel – waar priesters en Schriftgeleerden het volk klein hielden, en de eenvoudige en arme mensen met minachting en onrecht behandelden, terwijl ze niet joden helemaal buitensloten. De tempel was geen plaats van gebed voor alle volken, maar naar binnen gericht en verboden voor de heidenen. De religieuze autoriteiten leken de godsdienst vooral te zien als iets voor een kleine groep “fijnen”.

Geen wonder dat Jezus, zo leren we uit de evangelies, wordt aangevallen door Farizeeën, Sadduceeën en Herodianen, die hem proberen te vangen in controversiële kwesties zoals de opstanding uit de dood of de belasting die aan Caesar moest worden betaald. Maar vandaag komt een Schriftgeleerde aan het woord die geen strikvraag stelt maar oprecht nieuwsgierig is naar waar Jezus staat in het Jodendom. Hij heeft geluisterd naar Jezus’ wijze antwoorden aan de andere leiders en lijkt oprecht geïnteresseerd hoe Hij zal antwoorden op een vraag die bekend was onder de kenners van de wet. De Joodse religieuze wetgeving bevatte 365 verboden en 248 positieve geboden in de Thora: zat daar een basisprincipe onder? Hoe zag deze rabbi dat? Dus vraagt hij: “Wat is het eerste van alle geboden?”

Jezus antwoordt door het Shema te citeren. We hoorden deze tekst in de eerste lezing uit Deuteronomium. “U moet de Heer, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel, met heel uw verstand en met heel uw kracht.” Liefde voor God komt op de eerste plaats, maar deze liefde moet blijken. Ongetwijfeld bewust van onze menselijke neiging om zaken gecompliceerd te maken, om het goddelijke van het menselijke, het aardse van het hemelse te scheiden, voegt Hij de woorden toe ontleend aan Leviticus 19. “U moet uw naaste liefhebben als uzelf.” Deze twee samen vormen een onlosmakelijk geheel.

Geen theorie zonder praktijk. Gedurende zijn hele optreden heeft de Heer laten zien hoeveel de liefde voor God de Vader voor Hem betekent, en als Hij naar Getsemane en Golgotha gaat, zal Hij laten zien wat de liefde voor God en het volbrengen van diens wil voor Hem inhoudt. Hij zal de beker aannemen die de Vader hem geeft. Maar dat levensoffer is tevens een uitdrukking van zijn liefde voor de naaste, want hij geeft zijn leven “als losprijs voor velen”. De mens geworden Zoon laat zo zien wat het betekent om God en de naaste tegelijkertijd lief te hebben.

De schriftgeleerde die de vraag stelde gaat niet meteen agressief in debat met Jezus, zoals zoveel andere religieuze leiders hadden gedaan. Hij kan de waarheid erkennen in wat Jezus zegt, erkennen dat bij de ene universele God die zij aanbidden geen sprake kan zijn voor uitsluiting en scheiding. En hij pakt ook de profetische kritiek op die Jezus had op de Tempel, die niet erkende dat het liefhebben van God met al je kracht en je naaste als jezelf veel belangrijker is dan slachtoffers en offergaven.

De gedetailleerde wetgeving van de Thora wordt hier vervangen door Jezus’ dubbel gebod om lief te hebben. Zo zal de stenen Tempel worden vervangen door de nieuwe tempel van levende stenen met Jezus als hoeksteen. De Kerk als verzameling van alle gelovigen, geroepen om Jezus’ dubbel gebod om lief te hebben in praktijk te brengen.

Onze Kerk, de Kerk van Christus loopt altijd het gevaar om te worden verdeeld door polariserende tendensen waarbij groepen mensen gefixeerd zijn op één idee, zonder ruimte voor en zonder luisterbereidheid naar anderen. Laten we oog krijgen hoe Jezus samenbrengt in plaats van scheidt; waar liefde voor de naaste nauw verbonden wordt met liefde voor God. En bewonderen we de schriftgeleerde van het Evangelie van vandaag. Hij zat niet gevangen in rigide opvattingen, maar was bereid om aandachtig te luisteren naar wat Jezus zei en het goed te keuren. Ook een Schriftgeleerde kon veranderen en het koninkrijk der hemelen binnengaan.

br. Gerard Mathijsen osb

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden