Drie mensen bij een leeg graf
Wij doen het maar één keer per jaar: echt vuur maken en daaraan de Paaskaars ontsteken. En in het duister van de kerk zijn wij vannacht achter die vlam aangegaan die ons als een licht in de nacht voorging. En de weg die wij daarna aan de hand van de Schrift zijn gegaan, bracht ons bij het lege graf. Dat stelde ons voor raadselen zoals de eerste leerlingen, Hij die zij er zochten was er niet, maar waar dan wel en wat heeft dat te zeggen.
Pasen, vanmorgen zijn wij opnieuw bijeen om dat geheim te vieren. En opnieuw lezen wij de Schrift en horen wij van leerlingen die elk op hun eigen wijze reageren op de ontdekking van het lege graf. Het zal je maar overkomen. Degene met wie je lief en leed hebt gedeeld, die je hoop en verwachting was, ja, die je deed hopen op Gods rijk onder de mensen, hij was niet alleen gestorven, maar hij was op een vreselijke manier aan zijn eind gebracht. En nu was het verhaal uit. Wat kun je anders dan vertrekken of naar het graf gaan voor een laatste groet, een laatste eerbetoon. En daarna, wat dan? Wat als de dood een einde maakt aan je leven?
Wij die gewend zijn aan halleluja’s op Paasmorgen horen ze niet klinken in of rond het graf. Waren er in Bethlehem engelen met hun gezang van vrede, deze morgen zien wij Maria Magdalena naar het graf gaan op een uur dat het nog donker is, donker aan het firmament, maar meer nog donker in haar hart en ziel. En wat zij er aantreft stelt haar niet gerust, integendeel. De dood van Jezus was voor haar een verschrikking, maar waarmee ze nu geconfronteerd wordt, lijkt niet veel beter. En als ze Petrus en Johannes erbij haalt, wordt het ook nog niet meteen Paasmorgen, licht dat alle duisternis verdrijft.
Drie leerlingen van Jezus, de een, Maria Magdalena, door Jezus tot nieuw leven gewekt, toen hij zeven duivels uit haar verdreef, de ander, Petrus, die als eerste Jezus had beleden, maar die hem desalniettemin op het uur der waarheid verloochende, en Johannes, de door Jezus beminde leerling, die onder het kruis had gestaan. Drie leerlingen, elk met hun eigen verleden en hun eigen weg. En vanmorgen, zo horen wij in het evangelie, elk met hun eigen reactie op het lege graf.
Terwijl de mannen in geen velden of wegen te bekennen zijn, is Maria al in alle vroegte naar het graf gegaan. Zij die Jezus zozeer had liefgehad, zij hield het na de rust van de sabbat niet meer uit, en wil gaan rouwen bij het graf. Zij leeft in het verleden, alles is voorbij en dat er nog toekomst zou kunnen zijn, is voor haar ondenkbaar. Het verhaal dat zij na haar ontdekking aan de leerlingen gaat vertellen, getuigt ervan. ‘Ze hebben hem uit het graf weggenomen en wij weten niet waar zij hem hebben neergelegd.’ Zij denkt aan grafschennis, zij ziet en trekt haar conclusie. Maar is die waar? Ziet zij wat zij ziet? Of ziet zij wat haar hart bezwaart?
Petrus en Johannes lopen op dat bericht snel naar het graf en ook zij zien een lege plek, maar de conclusies verschillen. Petrus ziet dat zwachtels en zweetdoek keurig waren opgerold en neergelegd. Dat doet geen grafschenner of rover. Maar wat hij ervan denken moet, weet hij niet.
En dan Johannes die eerder dan Petrus is aangekomen, maar op hem heeft gewacht, hem de voorrang heeft gelaten bij het graf. Johannes ziet en gelooft, zegt het verhaal ons. Maar wat gelooft hij?
Drie mensen bij het graf, elk met hun eigen leven en hun eigen gedachten. Twee van hen, Maria Magdalena en Johannes hadden ook onder het kruis gestaan, terwijl Petrus Jezus had verloochend en was gevlucht. Samen zijn zij het beeld van de kerk van het begin. Een vrouw die hartstochtelijk had liefgehad, een leerling die diep had gepeild naar het geheim van Jezus’ persoon en één die rots moest zijn, maar wankelde en omviel. Samen staan zij bij het lege graf. Zij hebben elkaar nodig en zij zijn geroepen om elkaar tot steun te zijn. De twee die trouw zijn gebleven tot in de dood, schragen de man die was gevallen en samen delen zij hun vragen en angsten. Paasmorgen begint in het duister zoals elke dood het leven weer aan de chaos lijkt prijs te geven. Toen en nu.
Maar terwijl Maria Magdalena het niet kan vatten en bij het graf achterblijft, gaat de geliefde leerling samen met Petrus weer naar huis, niet wetend en gelovend. Zij hebben allen nog een eigen weg te gaan voordat het Paaslicht doorbreekt. Het verhaal is niet uit zoals zij denken, maar zij moeten het verhaal herlezen, eenmaal en misschien een leven lang, zoals wij allen. Zij dienen de Schrift te herlezen, dat verhaal waaruit en waarin Jezus heeft geleefd. Gods woord van den beginne dat geschiedenis met ons maakt, is een woord van leven. Gods mens geworden Woord, dat liefde is, laat zich door geen dood weerhouden. Die liefde trotseert de dood, gaat er doorheen, en laat niemand verweesd achter. Hij die met hen over de stoffige wegen van Galilea ging, hij wordt door de Vader thuis gebracht, maar hij wordt ook aan de leerlingen teruggegeven door en in de Geest. Brandde ons hart niet in ons zullen de Emmaüsgangers zeggen en door diezelfde Geest bewoond en bezield zullen Petrus, Johannes en Maria Magdalena nieuwe wegen gaan in het geloof dat liefde sterker is dan alle dood.
Nu is het onze beurt. Moge de Geest ook ons de Schrift doen verstaan; dat wij leven mogen uit hem en met hem en in hem, wiens naam is ‘ik zal er zijn’, ík ben bij jullie’ alle dagen tot alles is volbracht en herschapen in Gods Licht. AMEN.
Br. Thijs
Schrift: Hand. 10 34a+37-43; Kol. 3,1-4; Joh. 20,1-9
Afbeelding: Julia Stankova