Conferentie T. Radcliffe (deel 3)
In aanloop op de synode heeft Timothy Radcliffe een aantal conferenties gegeven. Bij deze delen we met jullie de vertaling van Abt Gerard van het derde deel. We proberen de komende dagen alle conferenties te vertalen en te delen. De broeders wensen iedereen veel goeds en vragen jullie om gebed voor deze synode.
PAX!
Vriendschap
In de nacht voor zijn dood bad Jezus tot zijn Vader: ‘Mogen zij één zijn zoals wij één zijn’ (Johannes 17,11). Maar vanaf het begin, in bijna elk document van het Nieuwe Testament, zien we dat de discipelen verdeeld zijn, ruzie maken, elkaar excommuniceren. Wij zijn in deze synode bijeen omdat ook wij verdeeld zijn en hopen en bidden om eenheid van hart en geest. Dit zou ons kostbare getuigenis moeten zijn in een wereld die verscheurd wordt door conflicten en ongelijkheid. Het Lichaam van Christus moet de vrede belichamen die Jezus beloofde en waar de wereld naar verlangt.
Gisteren keek ik naar twee bronnen van verdeeldheid: Onze tegenstrijdige hoop en verschillende visies op de Kerk als thuis. Maar het is niet nodig dat deze spanningen ons verscheuren; wij zijn dragers van een hoop die hoop te boven gaat, en het ruime thuis van het Koninkrijk waarin de Heer ons vertelt dat er ‘vele woonplaatsen’ zijn (Johannes 14,1).
Natuurlijk is niet elke hoop of mening legitiem. Maar orthodoxie is ruim en ketterij is smal. De Heer leidt zijn schapen uit de kleine omheining van de schaapskooi naar de weidse weiden van ons geloof. Met Pasen zal hij ze uit de kleine afgesloten ruimte leiden naar de onbegrensde uitgestrektheid van God, ‘Gods overvloed[1]’.
Laten we dus samen naar hem luisteren. Maar hoe? Een Duitse bisschop was bezorgd over ‘de bijtende toon’ tijdens hun synodale discussies. Hij zei dat ze ‘meer leken op een retorische uitwisseling van verbale klappen’ dan op een ordelijk debat.'[2] Natuurlijk zijn ordelijke rationele debatten noodzakelijk. Als dominicaan zou ik het belang van de rede nooit kunnen ontkennen! Maar er is meer nodig als we onze verschillen willen overstijgen. De schapen vertrouwen de stem van de Heer omdat het die van een vriend is. Deze synode zal vruchtbaar zijn als ze ons leidt naar een diepere vriendschap met de Heer en met elkaar.
In de nacht voor zijn dood richtte Jezus zich tot de discipelen die op het punt stonden hem te verraden, te verloochenen en in de steek te laten met de woorden: ‘Ik noem jullie vrienden’ (Johannes 15,15). (Johannes 15,15). We worden omarmd door de helende vriendschap van God die de deuren opent van de gevangenissen die we voor onszelf creëren. “De onzichtbare God spreekt tot mannen en vrouwen als vrienden” (Vaticanum II, Dei Verbum, 2). Hij opende de weg naar de eeuwige vriendschap van de Drie-eenheid. Deze vriendschap werd aangeboden aan zijn leerlingen, aan tollenaars en prostituees, aan advocaten en vreemdelingen. Het was de eerste kennismaking met het Koninkrijk.
Zowel het Oude Testament als het klassieke Griekenland en Rome beschouwden zulke vriendschappen als onmogelijk. Vriendschap was alleen tussen goede mensen. Vriendschap met goddelozen werd onmogelijk geacht. Zoals Psalm 26 zegt: ‘Ik haat het gezelschap van boosdoeners en wil niet bij de goddelozen zitten’ (v23). De slechten hebben geen vriendschappen omdat ze alleen samenwerken voor slechte daden. Maar onze God was altijd geneigd tot schokkende vriendschappen. Hij hield van Jakob, de bedrieger; en van David, de moordenaar en overspelige; en van Salomo, de afgodendienaar.
Vriendschap was ook alleen mogelijk tussen gelijken. Maar genade tilt ons op in de goddelijke vriendschap. Aquinas zegt solus Deus deificat, ‘alleen God kan ons goddelijk maken'[i] Vandaag is het Feest van de Beschermengelen, die tekenen zijn van de unieke vriendschap die God voor ieder van ons heeft. De Heilige Vader zei op het feest van de Beschermengelen: ‘Niemand reist alleen en niemand moet denken dat hij alleen is[3]’. Op onze reis worden we elk omarmd door de goddelijke vriendschap.
Het evangelie verkondigen is nooit alleen maar informatie doorgeven. Het is een daad van vriendschap. Honderd jaar geleden zei Vincent McNabb OP: “Houd van degenen aan wie je predikt. Als je dat niet doet, preek dan niet. Preek tot jezelf. Van de heilige Dominicus werd gezegd dat hij door iedereen geliefd werd omdat hij van iedereen hield. De heilige Catharina van Siena werd omringd door een kring van vrienden: mannen en vrouwen, leken en religieuzen. Zij stonden bekend als de Caterinati, de Catharina-mensen. Martin de Porres wordt vaak afgebeeld met een kat, een hond en een muis die van dezelfde schotel eten. Een goed beeld van het religieuze leven!
In het Oude Testament was vriendschap tussen mannen en vrouwen niet gemakkelijk. Het Koninkrijk brak aan met Jezus omringd door zijn vrienden, mannen en vrouwen. Zelfs vandaag de dag twijfelen veel mensen aan de mogelijkheid van een onschuldige vriendschap tussen mannen en vrouwen. Mannen vrezen beschuldigingen; vrouwen vrezen mannelijk geweld; jongeren vrezen misbruik. Wij zouden de ruimhartige vriendschap van God moeten belichamen.
Daarom verkondigen we het evangelie door vriendschappen die over grenzen heen reiken. God reikte over de scheiding tussen Schepper en schepsel heen. Welke onmogelijke vriendschappen kunnen wij sluiten? Toen de zalige Pierre Claverie in 1981 tot bisschop van Oran in Algerije werd gewijd, zei hij tegen zijn moslimvrienden: “Ik heb ook aan jullie te danken wat ik nu ben. Door samen met jullie Arabisch te leren, heb ik vooral geleerd de taal van het hart te spreken en te begrijpen, de taal van broederlijke vriendschap, waarin rassen en religies met elkaar omgaan… Want ik geloof dat deze vriendschap van God komt en naar God leidt.[4]’ Let op, vriendschap maakte hem tot wie hij was!
Voor deze vriendschap werd hij vermoord door terroristen, samen met een jonge moslimvriend, Mohamed Bouckichi. Na zijn zaligverklaring werd er een toneelstuk opgevoerd over hun vriendschap, Pierre et Mohamed. De moeder van Mohamed keek naar het toneelstuk over de dood van haar zoon en kuste de acteur die hem speelde.
Het goede nieuws dat de jongeren van ons willen horen, is dat God hen de hand reikt in vriendschap. Dit zijn de vriendschappen waarnaar ze verlangen en waarnaar ze zoeken op Instagram en TikTok. Toen ik een tiener was, raakte ik bevriend met katholieke priesters. Bij hen ontdekte ik de vreugde van het geloof. Helaas heeft de crisis rond seksueel misbruik zulke vriendschappen verdacht gemaakt. Het is meer dan een seksuele zonde, het is een zonde tegen vriendschap. De diepste cirkel in Dante’s Inferno was gereserveerd voor degenen die vriendschap verraden.
De basis van alles wat we in deze synode zullen doen, moeten dus de vriendschappen zijn die we creëren. Het oogt niet bijzonder. Het zal niet de krantenkoppen halen. `Zijn ze helemaal naar Rome gekomen om vriendschappen te sluiten! Wat een verspilling!’ Maar het is door vriendschap dat we de overgang zullen maken van ‘ik’ naar ‘wij’ (IL A. 1. 25). Zonder vriendschap zullen we niets bereiken. Toen de Anglicaanse aartsbisschop van Canterbury, Robert Runcie, Johannes Paulus II ontmoette, was hij teleurgesteld dat er geen vooruitgang in de richting van eenheid leek te zijn geboekt. Maar de paus zei hem dat hij vertrouwen moest hebben. Affectieve collegialiteit gaat vooraf aan effectieve collegialiteit.
Het Instrumentum Laboris verwijst naar de eenzaamheid van veel priesters en ‘hun behoefte aan zorg, vriendschap en steun.’ (B. 2.4., b). Het hart van de roeping van de priester is de kunst van de vriendschap. Dit is de eeuwige, gelijkwaardige vriendschap van onze Drie-enige God. Dan zal al het gif van het klerikalisme wegsmelten. De roeping van het ouderschap kan ook eenzaam zijn en heeft ondersteunende vriendschappen nodig.
Vriendschap is een creatieve taak. In het Engels zeggen we dat we verliefd worden, maar vrienden maken. Jezus vraagt de wetgeleerde na de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan: “Wie van deze drie mensen heeft zich de naaste gemaakt van de man die in de handen van de rovers viel?” (Lucas 10,36). Hij vertelt de discipelen dat ze vrienden moeten maken door het gebruik van onrechtvaardigde mammon (Lucas 16,9). In de synode hebben we de creatieve taak om onwaarschijnlijke vriendschappen te sluiten, vooral met mensen met wie we het oneens zijn. Als je denkt dat ik onzin uitkraam, kom dan en sluit vriendschap met mij!
Dit klinkt misschien erg! Stel je voor dat ik vastbesloten op je afstorm om je tot vriend te maken. Je zult weg willen rennen! Maar de basis van vriendschap bestaat in gewoon bij elkaar zijn. Het is genieten van de aanwezigheid van een ander. Jezus nodigt zijn intieme kring, Petrus, Jakobus en Johannes, uit om bij hem te zijn op de berg, zoals ze bij hem zullen zijn in de tuin van Getsemane. Na de Hemelvaart zoeken ze iemand om Judas te vervangen, iemand samen met de Heer en met hen is geweest. Petrus zei dat hij ‘een van hen moest zijn die ons vergezelden in al de tijd dat de Heer Jezus in en uitging, te beginnen vanaf de doop van Johannes tot de dag dat Hij van ons werd weggenomen’ (Handelingen 1,21). De hemel zal er gewoon in bestaan bij de Heer te zijn. Vier keer horen we tijdens de Eucharistie de woorden: ‘De Heer zij met u.’ Dat is de goddelijke vriendschap. Zuster Wendy Becket beschreef gebed als ‘onbeschermd zijn in de aanwezigheid van de Heer’. Er hoeft niets gezegd te worden.
In zijn boek over Spirituele vriendschap schreef St Aelred van Rivaulx, de 12e eeuwse cisterciënzer abt: “Hier zijn we, jij en ik, en ik hoop dat Christus als derde samen met ons is. Niemand kan ons nu onderbreken… Dus kom nu, beste vriend, onthul je hart en spreek je gedachten uit. Durven wij ons uit te spreken?
In de Algemene Kapittels van de Dominicanen debatteren we natuurlijk en nemen we beslissingen. Maar we bidden en eten ook samen, maken wandelingen, drinken wat en recreëren. We geven elkaar het kostbaarste geschenk: onze tijd. We bouwen een gemeenschappelijk leven op. Dan ontstaan er onwaarschijnlijke vriendschappen. Het zou het mooiste zijn als we dit zouden doen tijdens deze drie weken van de synode in plaats van aan het eind van de dag onze eigen gescheiden weg te gaan. Laten we hopen dat dit mogelijk zal zijn tijdens de aanstaande zitting van deze synode.
Gods scheppende liefde geeft ons ruimte. Herbert McCabe OP schreef: “De kracht van God is bij uitstek de kracht om dingen toe te laten te zijn. “Laat er licht zijn” – de scheppende kracht is juist de kracht die, omdat ze ertoe leidt dat dingen zijn wat ze zijn, dat personen zijn wie ze zijn, zonder zich in te laten met schepselen. Het is duidelijk dat scheppen niets verandert aan de dingen, het laat ze zichzelf zijn. Creatie is puur en alleen de dingen laten zijn, en onze liefde is daar een vaag beeld van.[5]’
Vaak zijn er geen woorden nodig. Een jonge Algerijnse vrouw genaamd Yasmina liet een kaartje achter bij de plaats waar Pierre Claverie gemarteld werd. Ze schreef erop: ‘Deze avond, Vader, heb ik geen woorden. Maar ik heb tranen en hoop.[6]’
Als we op deze manier bij elkaar zijn, zullen we elkaar zien alsof het de eerste keer is! Toen Jezus dineerde met Simon de farizeeër, kwam er een vrouw binnen, mogelijk de plaatselijke prostituee, en wenend waste ze zijn voeten met haar tranen. Simon is geschokt. Ziet Jezus niet wie ze is? Maar Jezus antwoordt: ‘Zie je deze vrouw? Ik ben uw huis binnengegaan; u hebt mij geen water gegeven voor mijn voeten, maar zij heeft mijn voeten gebaad met haar tranen en ze afgedroogd met haar haar’ (Lucas 7, 44).
Israël had ernaar verlangd om het aangezicht van God te zien. Eeuwenlang had het gezongen: ‘Laat uw aangezicht over ons lichten en wij zullen behouden worden.’ (Psalm 80). Maar het was onmogelijk om God te zien en te leven. Israël verlangde naar wat ondraaglijk was, het zien van Gods aangezicht. In Jezus werd dit gelaat geopenbaard. De herders konden naar hem kijken als slapende baby in de kribbe en leven. Gods gezicht werd zichtbaar, maar het was God die stierf, de ogen gesloten aan een kruis.
In het Tweede Eucharistisch Gebed bidden we dat de doden verwelkomd mogen worden in het licht van Gods aangezicht. De Menswording is Gods zichtbaarheid. Een oude theoloog, mogelijk de heilige Augustinus, stelt zich een dialoog voor met de Goede Dief die met Jezus stierf. Deze zegt: ‘Ik bestudeerde de Schrift niet bijzonder. Ik was een fulltime rover. Maar op een bepaald moment in mijn pijn en isolement zag ik Jezus naar me kijken en in zijn blik begreep ik alles.[7]’
In deze tijd tussen de eerste en tweede komst van Christus moeten we dat gezicht voor elkaar zijn. We zien hen die onzichtbaar zijn en glimlachen naar hen die zich schamen. Een Amerikaanse Dominicaan, Brian Pierce, bezocht een tentoonstelling van foto’s van straatkinderen in Lima, Peru. Onder de foto van een jong kind stond het bijschrift: ‘Saben que existo pero no me ven.’ Ze weten dat ik besta, maar ze zien me niet. Ze weten dat ik besta als een probleem, een last, een statistiek, maar ze zien me niet!
In Zuid-Afrika is een gebruikelijke begroeting ‘SAWABONA’, ‘Ik zie je’. Miljoenen mensen voelen zich onzichtbaar. Niemand kijkt hen met herkenning aan. Vaak komen mensen in de verleiding om geweld te gebruiken, alleen maar opdat mensen tenminste naar hen kijken! Kijk, ik ben hier! Het voelt beter om als vijand gezien te worden dan helemaal niet gezien te worden.
Thomas Merton ging religieus leven omdat hij wilde ontsnappen aan de slechtheid van de wereld. Maar een paar jaar cisterciënzerleven opende zijn ogen voor de schoonheid en goedheid van mensen. Op een dag vielen op straat de schellen van zijn ogen. Hij schreef in zijn dagboek: “Toen was het alsof ik plotseling de geheime schoonheid van hun harten zag, de diepte van hun harten, waar noch zonde noch begeerte noch zelfkennis kan komen, de kern van hun wezen, de persoon die ieder van hen is in Gods ogen. Konden ze zichzelf maar zien zoals ze werkelijk zijn. Konden we elkaar maar altijd zo zien. Er zou geen oorlog meer zijn, geen haat, geen hebzucht.[8]
Onze wereld hongert naar vriendschap, maar wordt ondermijnd door destructieve trends: De opkomst van het populisme, waarin mensen met elkaar verbonden zijn door simplistische verhalen, gemakkelijke slogans, de blindheid van de menigte. En er is een acuut individualisme, wat betekent dat ik niets heb buiten mijn eigen verhaal. Terry Eagleton schreef: “Reizen zijn niet langer gemeenschappelijk maar op maat gemaakt, meer als een vorm van liften dan als een busreis. Ze zijn niet langer massaproducten maar worden voor het grootste deel alleen ondernomen. De wereld staat niet langer open voor verhalen, wat betekent dat je je leven kunt verzinnen terwijl je onderweg bent.”[9] Maar ‘mijn verhaal’ is ons verhaal, het evangelieverhaal dat op wonderbaarlijk verschillende manieren kan worden verteld.
Een laatste korte opmerking… C. S. Lewis zei dat geliefden naar elkaar kijken, maar vrienden kijken in dezelfde richting. Ze kunnen het oneens zijn met elkaar, maar ze delen tenminste enkele van dezelfde vragen. Ik citeer: ‘”Geef je om dezelfde waarheid?” De [persoon] die het met ons eens is dat een bepaalde vraag, die door anderen van weinig belang wordt geacht, van groot belang is, kan onze vriend zijn. Hij hoeft het niet met ons eens te zijn over het antwoord.[10]’
Het moedigste wat we in deze synode kunnen doen, is eerlijk zijn over onze twijfels en vragen aan elkaar, de vragen waarop we geen duidelijke antwoorden hebben. Dan zullen we elkaar naderen als medezoekers, bedelaars naar de waarheid. In Don Quichotte van Graham Greene vieren een Spaanse katholieke priester en een communistische burgemeester samen vakantie. Op een dag durven ze hun twijfels te delen. De priester zegt: “Het is vreemd hoe het delen van een gevoel van twijfel mensen misschien nog wel meer bij elkaar kan brengen dan het delen van een geloof. De gelovige zal met een andere gelovige vechten over het geringste verschil; wie twijfelt vecht alleen met zichzelf.[11]’
Paus Franciscus zei in zijn dialoog met rabbijn Skorka: ‘De grote leiders van het volk van God waren mensen die ruimte lieten voor twijfel…Wie een leider van het volk van God wil zijn, moet God de ruimte geven; daarom is het uiteindelijk heel zuiverend te krimpen, terug te trekken in zichzelf met twijfel, innerlijk duisternis te ervaren, niet weten wat te doen. De slechte leider is degene die zelfverzekerd en koppig is. Een van de kenmerken van een slechte leider is om buitensporig normatief te zijn vanwege zijn zelfverzekerdheid.[12]’ (On Heaven and earth, 52)
Als er geen gedeelde zorg is voor de waarheid, welke basis is er dan voor vriendschap? Vriendschap is moeilijk in onze samenleving, deels omdat de samenleving ofwel het vertrouwen in de waarheid heeft verloren, ofwel zich vastklampt aan bekrompen fundamentalistische waarheden waarover niet gediscussieerd kan worden. Solzjenitsyn zei ‘één woord van de waarheid weegt zwaarder dan de hele wereld.[13]’ Een van mijn broeders die in een bus reisde, hoorde twee vrouwen op de stoelen voor hem zitten. De ene klaagde over het lijden dat ze moest doorstaan. De andere zei: “Mijn liefste, je moet er filosofisch over zijn.” “Wat betekent ‘filosofisch’?” “Het betekent dat je er niet over nadenkt.”
Vriendschap bloeit op als we onze twijfels durven delen en samen op zoek gaan naar de waarheid. Wat heeft het voor zin om te praten met mensen die alles al weten of het er helemaal mee eens zijn? Maar hoe moeten we dat doen? Dat is het onderwerp van de volgende conferentie.
[1] Vroegste gebruik gevonden bij Thomas Bacon (1512/13-1567)
[2] De Tablet, Christa Pongratz-Lippitt 20 maart 2023
[3] Homilie voor het Feest van de Beschermengelen, 2014
[4] Kardinaal Murphy O’Connor, Een leven uitgestort, p. viii
[5] God Matters, Darton, Longman and Todd, Londen, 1987, p. 108
[6] Paul Murray OP, Littekens: Essays, gedichten en meditaties over lijden, Bloomsbury 2014, p. 47
[7] Geciteerd door Paul Murray OP, Littekens p. 143
[8] Geciteerd Willam H. Shannon Zaden van vrede: Contemplatie en geweldloosheid New York 1996 p. 63
[9] Terry Eagleton, “What’s Your Story?”, in London Review of Books, 16 februari 2023 https://www.lrb.co.uk/the-paper/v45/n04/terry-eagleton/what-s-your-story
[10] P. 66
[11] Monseigneur Quichot, New York: Penguin Classics [1982] 2008, pg. 41
[12] Bergoglio, Jorge Mario en Abraham Skorka. Over hemel en aarde. New York: Image [2010] 2013, p. 52, geciteerd in Marc Bosco, SJ, ‘Colouring Catholicism: Greene in the Age of Pope Francis’.
[13] Nobelprijs toespraak 1970 ‘Een woord van waarheid’.