Annunciatie van de Heer
25 maart 2025 –
Het feest van de Annunciatie van de Heer is één van de oudste Maria-feesten in de liturgie. Het is ontstaan ten tijde van het Concilie van Efese (431) en heeft een nauwe band met het Kerstfeest, precies negen maanden er voor. Vanaf het begin werd het vooral beschouwd als een feest van de Heer; later werd het eerder gevierd als een feest ter ere van het goddelijk moederschap van de Maagd Maria. Na het Vaticaans Concilie kreeg het weer de oude titel van ‘Annunciatie van de Heer’. Met deze verplaatsing van de aandacht van Maria naar de Heer wijzigde zich geen zins de historische inhoud. Centraal staat steeds hetzelfde mysterie: in het heilsplan van God vallen beide aspecten volledig samen, de geschiedenis van de Heer en die van Zijn moeder Maria. Geen menselijke persoon had een nauwere band met de zending van Gods Zoon, niet slechts vanwege haar genadevolle uitverkiezing, maar bovendien vanwege haar volledige en onvoorwaardelijke beantwoording aan Gods roeping.
Maria heeft in haar geloof en haar beschikbaarheid aan de wil en genade van God een dusdanig grote harmonie met het mens-geworden Goddelijke Woord bereikt , welke een mens ooit heeft kunnen bereiken. Zij is de eerste van alle door haar Zoon verloste mensen, de eerste van alle gelovigen. Deze harmonie wordt benadrukt in de beide schriftlezingen van dit feest.
In de exegese die de schrijver van de brief aan de Hebreeën geeft van de tekst uit psalm 40: “zie, Heer, ik kom om Uw wil te doen”, waarin hij ziet uitgedrukt door de Heer de eigen beschikbaarheid om heel de wil van Zijn Vader te volbrengen, van af Zijn intocht in deze wereld tot aan het uiteindelijke offer van zijn leven in de dood op het kruis.
En anderzijds in de woorden die de evangelist Lucas vermeldt als antwoord van Maria op de aankondiging van de Engel: “zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar Uw woord”. Met dit ja-woord aan de roeping van God, aanvaardt Maria alle consequenties van haar engagement in de heilsgebeurtenissen. Ze verklaart zich in nederige gehoorzaamheid bereid steeds en zonder voorbehoud in alles de wil van God te volbrengen.
Maria was zeker de “Redemptoris Mater”, de “gezegende onder alle vrouwen”, maar meer nog was zij de “Ancilla Domini”, nederig en eenvoudig, zichzelf vergetend, solidair met de arme, geringe, hongerige en onderdrukte, voortdurend gehoor gevend aan het woord van God, met haar diep doorleefde geloof, waarmee ze de beproevingen en de offers overwoog en accepteerde tot aan de kruisdood van haar Zoon, als behorend tot het heilsplan dat God had met haar en met heel de mensheid.
Met deze lezingen van de liturgie van dit feest past zeer goed de coïncidentie met de Vastentijd en het naderen van de Goede Week. Maria, die met haar onvoorwaardelijk jawoord haar Zoon volgt in de verschillende fasen van Zijn heilszending, tot aan de dood op het kruis, gehoorzame dienares zoals Gods Zoon, die zichzelf opoffert gehoorzaam tot de dood op het kruis (Fil.2, 6-11).
Ook wij hebben ons jawoord gegeven aan de roeping van God, bij het uitspreken van de religieuze professie, het ontvangen van de wijdingen. We kenden toen niet alle gevolgen van dit edelmoedige en onvoorwaardelijke jawoord. We ontdekken die naargelang ons religieuze e priesterlijke leven zich ontvouwd. Hetzelfde geldt voor het jawoord van gehuwden en vele anderen aan hun roeping en zending.
We inspireren ons vandaag aan het voorbeeld van Christus en van Zijn moeder Maria en we hernieuwen onze bereidheid om voort te gaan op de weg, waarlangs Zij ons zijn voorgegaan, met de zekerheid dat Zij ons vergezellen op onze aardse pelgrimstocht: de Verrezen Heer, de God-met-ons, en Zijn Moeder Maria, ten hemel opgenomen naast Hem, onze Moeder en Hulp der Christenen,
+ A. H. van Luyn, s. d. b.
Bisschop em. Rotterdam