Preek Kerstnacht 2024

Kerstnacht

Lukas 2,1-20

Er wordt in deze dagen, broeders en zusters,  op tal van plaatsen en in tal van verbanden kerst gevierd. En dat niet alleen in de kerk.

Wij mogen daar blij en dankbaar om zijn. Want waar mensen echt vieren, is er sprake van betrokkenheid, van aandacht, van zorg en genegenheid. Daar licht al iets op van de wereld zoals God die zich heeft gedroomd. Niet voor niets zien we hoe Jezus, als hij het over Gods Koninkrijk heeft, heel graag het beeld gebruikt van het feestelijk gastmaal  of het bruiloftsfeest.

Maar wat vieren we met Kerstmis? Kerst, wat is dat voor ons? Is het een feest van gezelligheid, van een apart sfeertje midden in de winter, één keer per jaar. En dan nog liefst met sneeuw , zo wit als blanke wol en kinderlijke onschuld, of is het een feest met een ander verhaal?

Misschien doen we er goed aan nog eens te kijken naar het geboorteverhaal van Jezus dat we zojuist gehoord hebben. Wat zegt dat ons over kerstmis?

Weet u nog hoe het begon? Keizer Augustus, die over het grote romeinse rijk regeerde, schreef een volkstelling uit. Het was toen al juist als nu. Sommigen hadden het voor het zeggen en die maakten dan ook de dienst uit.  De keizer wilde weten hoe machtig hij was. En dan werd toen juist als nu al snel gedacht aan de macht van het getal. Hoeveel onderdanen heb ik, over hoeveel manschappen kan ik beschikken? Wat is mijn potentieel?

Nee, de wereld van die eerste kerst verschilde niet veel van de onze. Het was een wereld van machthebbers en machtelozen, van mensen die de dupe waren en zo maar op trek moesten en mensen die het voor het zeggen hadden.

In die wereld wordt een kind geboren, een kind dat door God wordt gegeven, zoals hij alle kinderen geeft, als een nieuw begin van leven, als begin van een nieuwe schepping, waar niet geweld en getal de dienst uitmaken, maar Gods eigen droom van een wereld waar hemel en aarde elkaar raken, waar engelen uit den hoge gehoord worden door kleine mensen en er samen wordt gezongen en gewerkt aan ‘eer aan God in de Hoge’ en ‘vrede op aarde voor alle mensen’.

Maar is dat geen kinderlijke droom? Is dat niet wereldvreemd?

Het hangt er maar van af met welke ogen je kijkt en met welke oren je hoort. Het hangt af van je eigen droom. Door wie laat je die bepalen? Door de reclame, door de grijpgrage ogen en handen van hebben en houden of is er diep verscholen in de schuilhoeken van ons hart een diep verlangen verborgen naar die boodschap en dat lied van de engelen. We hebben ze wel nooit gezien, maar hun zang horen we misschien klinken als we heel stil luisteren naar ons hart.

Die engelen zongen, die engelen zingen nog en ze zingen over een kind in de kribbe, want daar ligt hun droom, daar ligt de toekomst van Godswege.

Het kind in de kribbe, Lukas vermeldt het driemaal in het kerstevangelie. Dat kan geen toeval zijn. Misschien was hij bang dat we er anders aan voorbij zouden zien of het niet zouden horen, want wie zoekt er nu een kind in de kribbe?

Ja, er was voor hen geen plek in de herberg, ligt de pasgeborene misschien daarom in de kribbe. Het zou kunnen, maar waarom dan dat driemaal genoemd?

Een kribbe is eigenlijk geen plek voor mensen, zelfs niet voor een pasgeboren kind. Het is de plaats waar de os en ezel en de schapen thuis zijn, maar als je daar als mens je thuis hebt, dan lig je er uit, dan bevind je je aan de rand, dan ben je thuis onder wie geen dak boven het hoofd hebben. Die kribbe, ze zegt ons iets, ze zegt ons alles over de lage staat waarin God zich heeft gewaagd met dit mensenkind. Die kribbe doet denken aan dat woord van Paulus in de Fillipenzenbrief waar hij het heeft over God die alle grootheid aflegt en de gestalte van een slaaf heeft aangenomen om ons te dienen.

Maar daar blijft het niet bij, die kribbe heeft ons nog iets anders te vertellen. Een kind in de kribbe, maar wat ligt er nu gewoonlijk in de kribbe, in de voederbak?

Is het niet het voer voor het vee? Het hooi voor de schapen?  Die weten dat ze daar hun kost kunnen vinden. Maar vandaag ligt er iets anders in de kribbe, geen voer voor het vee, maar voedsel voor de mensen.

Dit kind dat ons van alzo hoge wordt aangereikt, ligt in de voederbak. Het biedt zich daar aan als voedsel voor een wereld die hartstochtelijk uitziet naar vrede. Hoe klein het kind ook is, het laat nu al zien waarvoor het is geboren. Om met zijn leven ons te voeden, om met zijn leven mensen te bezielen en kracht te geven om in zijn voetstappen te treden. Hij wordt ons in handen gegeven om brood en vrede te worden voor elkaar in het leven van alledag.

In een wereld van grote  namen en machthebbers die de dienst uitmaken, wordt ons vandaag dit kind in al zijn weerloosheid gegeven als belofte van leven van Godswege. Het reikt ons nog steeds het leven aan, zíjn leven.

Als we ons straks scharen aan de  tafel en hem ontvangen in de palm van onze hand, als in een kribbe Laten we hem dan een plaats bieden in ons leven, zodat Hij ons voeden kan met vrede uit de Hoge, opdat onze oude aarde, dichtbij en veraf, nieuw wordt, een thuis waar voor ieder mensenkind plaats is, en niet in de voederbak. Amen.

Abt Thijs Ketelaars

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2025, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden