“Je leven wordt gevormd door het doel waarvoor je leeft”
Tussen alle turbulente wereldnieuws van de afgelopen dagen was er ook een klein bericht dat Sifan Hassan het wereldrecord op de marathon wil verbeteren. Dat is voorlopig nog een voornemen. Maar uit die woorden blijkt duidelijk dat ze een doel heeft waarvoor ze wil gaan. Dat het bereiken van een dergelijk doel ook een hele training vraagt en een uitgekiend leefpatroon staat buiten kijf. De marathon loop je niet zomaar en een wereldtijd al helemaal niet. Maar het eerste en het laatste blijft het doel. Als dat er niet is, zal het nooit lukken.
Wij beginnen vandaag niet aan een marathon, maar de veertigdaagse tocht naar Pasen heeft er wel alle trekken van. De eerste vraag is dan: hebben wij het doel scherp voor ogen. Thomas Merton zei het op een andere manier dan Sifan Hassan, maar even treffend: “Je leven wordt gevormd door het doel waarvoor je leeft.”[1] Waar leven wij naartoe in deze veertigdagentijd? Naar de verrijzenis van de Heer, zijn opstanding uit het graf en zijn opgenomen worden in het huis van de Vader. En als wij naar zijn opstanding toeleven, dan niet alleen naar die van hem, maar ook naar die van ons. Opstanding ten leven, niet alleen voor later, in de hemel, maar nu al, herboren als nieuwe mensen, afgestorven aan de oude Adam om bekleed te worden met de nieuwe mens die Christus is. Liefde sterker dan de dood. Een leven dat afgestorven is aan al wat dood en verderf zaait, en in nieuwheid van leven de goede geur van Christus verspreidt. Dat is ons doel en daar hopen wij op, daar zien wij naar uit en daarvoor gaan wij.
Maar om dat doel te bereiken hebben wij een uitgekiend trainingsschema nodig anders halen wij die eindstreep niet. Daarbij gaat het niet alleen om een goede fysieke conditie maar evenzeer om een geest die weet te onderscheiden en de juiste focus heeft. Paulus weet er ook van mee te praten wanneer hij het christelijk leven vergelijkt met de wedloop in het stadion. Maar bij alle inspanning die van ons wordt gevraagd, mogen wij vooral niet uit het oog verliezen dat Christus die wedloop voor ons al gelopen heeft. Wij hebben het onze te doen, maar hij loopt met ons mee als de haas die ons naar de eindstreep leidt. Wie dat vergeet overvraagt zich, traint zich stuk omdat hij of zij meent dat alles van ons afhangt. Nee, wij gaan op weg, als atleten en pelgrims van de hoop in het voetspoor van die ene die de wedloop al heeft volbracht.
Voor dat loopschema voor onderweg kunnen wij niet alleen kijken naar de aanpak van de marathonloopster maar mogen wij ook te rade gaan bij onze oudvaders in de woestijn. Ook die hebben de wedstrijd gelopen en hebben daarbij ontdekt dat ascese een belangrijke plaats inneemt om het doel te halen. Onze cultuur trekt misschien de neus op bij dat woord ascese, maar pas op. Eigenlijk betekent het zoveel als een oefenschema of een leefpatroon voor een atleet. En atleten waren onze oudvaders in de Egyptische woestijn. Zij wisten wat er allemaal bij kwam kijken. Door ervaring wijs geworden wisten ze aan de nieuwelingen te vertellen: pas op voor overdrijving, houd maat. Overdaad schaadt, dan haal je de meet niet door overtraining of door zelfoverschatting. (Daarom wordt er in de veertigdagentijd vanaf vandaag elke daag één vaderspreuk op onze website gezet als voedsel voor onderweg.)
Wat betekent dat nu voor ons aan het begin van onze veertigdagentijd? Maak goede voornemens en houd je daar aan. Niet elke dag iets nieuws proberen, want daarmee win je de race niet. De reis door de woestijn van het leven zal maar het doel bereiken als je met beleid en volharding stappen zet. Want de tocht is niet iets van éen dag, maar een reis die een leven in beslag neemt.
De traditie heeft voor die tocht een trainingsschema opgemaakt dat drie onderdelen bevat. Geen van de drie mogen wij vergeten. We hoorden ze noemen in het evangelie van vandaag : aalmoezen geven, bidden en vasten. Drie wijzen van omgang met lijf en ziel, met geest en lichaam. In de relatie met anderen, met God en met onszelf.
Vasten is ruimte scheppen, ruimte maken voor God die ons het leven geeft. Ruimte maken voor allen die met ons het leven delen. Ruimte maken, ophouden met almaar consumeren en je volstoppen met wat het leven niet echt voedt. Dat doet geen goed aan de adel van je ziel, maar het gaat bovendien ten koste van anderen en van moeder aarde die wordt leeggeroofd. Ruimte maken zodat er ook leefruimte komt voor een ander, want wij zijn niet alleen op aarde en al die tochtgenoten op onze levensreis mogen we niet laten omkomen in de woestijn van het leven. Vasten is je voetdruk kleiner maken; dat maakt het lopen niet alleen lichter, maar laat ook plek voor een ander. Levensruimte gunnen en geven.
De aalmoes is de tastbare uitdrukking van het delen van het leven dat ons om niet gegeven is. De veertigdagentocht, een weg door de woestijn, moge ons opnieuw gevoelig maken voor de kwetsbaarheid van het leven, niet alleen dat van ons maar dat van al Gods kinderen. Laten wij niet de restjes van onze overvloed delen, maar laten wij het leven met hen delen, samen optrekkend, samen elkaar aanreiken wat de aarde voortbrengt. Onze rugzak wordt er lichter van en de verbondenheid met anderen wordt er door versterkt. De levensreis van ons allen zal ermee winnen aan hoop en kracht.
En dan het bidden. Ook daar gaat het om ruimte maken. Ruimte maken voor God en ons laten bevrijden van alle vooroordelen en kortzichtigheden die onze blik vertroebelen op God en mens. Laten wij in de binnenkamer treden en laten wij de Heer bidden dat het stil mag worden in ons hart. Dat zal vermoedelijk niet op stel en sprong gebeuren, maar we krijgen er de tijd voor. Ja, wij mogen er onze tijd aan verliezen, zodat God met ons de weg kan gaan naar opstanding en nieuw leven. Amen.
AMEN
Abt Thijs Ketelaars
Lezingen: Joël 2,12-18 / 2 Korinthe 5,20-6,2 / Matheus 6,1-6+16-18
[1] Thoms Merton: Thoughts in Solitude pg 56