3e Zondag Veertigdagen

Langs een voor ons niet te bevatten weg, op een wijze die ons begrip te boven gaat, leidt de God van onze Vaderen ons naar het heil. Dat lijkt mij de boodschap van de les uit het boek Exodus. En daarmee hebben wij het moeilijk. Wij hebben weinig vertrouwen in de reddende God, wij vrezen vooral een straffende God. Natuurlijk stellen mensen vragen over het waarom van de gebeurtenissen? Een schuldvraag ligt dan voor de hand. In meer godvrezende tijden vroegen de mensen dan naar waar zij zelf of anderen in gebreke waren gebleven. In onze dagen zijn de verwijten eerder aan de Schepper gericht: waarom staat Hij dit toe? Waarom maakt Hij niet van zijn almacht gebruik, om het kwaad te verhinderen en te voorkomen? Hoe dan ook, nog altijd is de waaromvraag actueel, en brandt zij in ieders hart: “waarom treft sommige mensen het ongeluk, en gaan anderen ongestoord door het leven? Hoe komt het dat het de een goed gaat en de ander slecht? Hoe is dat te rijmen met Gods rechtvaardigheid en almacht? Wat is de zin? Waarom?

Op deze vraag zoeken de tijdgenoten van Jezus een antwoord, en ze leggen Hem dit voor in het verhaal over de Galileeërs,  streekgenoten dus van de Heer,  die door Pilatus zijn geëxecuteerd. Ze weten dat Jezus op weg is naar Jeruzalem, en misschien willen ze Hem met hun vraag wel waarschuwen: weet u wel welk risico u daar loopt?

Jezus’ antwoord maakt duidelijk dat het misleidend zou zijn om te denken dat degenen die lijden iets fout gedaan moeten hebben om hun aardse lot te verdienen: zij kunnen onschuldige slachtoffers zijn. Zijn krachtigste antwoord geeft Hij niet met  woorden, maar met zijn eigen leven: want Hij zelf is het alleronschuldigste slachtoffer, smetteloos heilig, en Hij stierf door de handen van zondige mensen. In het verhaal van het Evangelie van Lucas is Jezus hier op weg naar Jeruzalem. Zijn lijden en dood zijn niet ver weg. Degenen die Hem vertellen over de Galileeërs wiens bloed vermengd was met hun offers, lieten Jezus waarschijnlijk niet alleen weten over een vreselijke gebeurtenis die onlangs had plaatsgevonden: ze waarschuwden  en vertelden Hem dat hij naar een gevaarlijke plek reisde.

Door naar Jeruzalem te gaan in de wetenschap welk risico Hij daar liep, laat Jezus zien dat Hij in vrijheid handelt. Zijn leven staat in het teken van opofferende liefde. En door zichzelf gevangen te laten nemen, te laten bespotten, beroven van zijn kleren, te laten martelen en te sterven in de steek gelaten door bijna iedereen, benadrukt Hij niet alleen het feit dat er onschuldige slachtoffers zijn; Hij wijst een weg: uitkomst: Hij opent onze blik op een heerlijke toekomst, de glorie van de opstanding: de definitieve openbaring dat de kracht en liefde van God groter is dan zonde en dood. God vergeet het onschuldige slachtoffer niet. Onrecht en wreedheid zullen niet het laatste woord hebben.

Deze openbaring is de kern van Jezus’ antwoord op de vraag waarom slechte dingen overkomen aan goede mensen. Merk op dat het antwoord niet primair wordt gecommuniceerd door uitgesproken woorden. Woorden kunnen al te gemakkelijk goedkoop zijn. De Heer geeft echter zijn antwoord op een manier die allesbehalve goedkoop was: Hij heeft zijn leven gegeven uit liefde voor ons, zowel uit solidariteit met al degenen die onrechtvaardig lijden en ook om zo de onmetelijke  diepte van Gods liefde, en de uiteindelijke overwinning op de dood en de zonde te tonen.

Hij wil de mens redden, elke mens, maar niet zonder diens instemming. Het evangelie getuigt van het geloof dat de Heer ontmoet, maar ook van het ongeloof, de weigering om  het hart open te stellen voor Gods liefde. Daarover verhaalt de tekst in het vervolg, in de gelijkenis van de vijgenboom.

Daarmee doelt Jezus op de weigering die hij overal in Israël tegenkomt, de weigering om Hem als de Messias te erkennen. Wonderdoener: ja graag, maar Gods Woord voor onze wereld: nee, dan moeten engelen komen met bazuingeschal, en Hij moet van boven komen, uit de wolken, niet zomaar tussen de mensen. Dat is wat de gelijkenis van de onvruchtbare vijgenboom aangeeft, waarover wij zojuist ook hoorden. Deze onvruchtbare vijgenboom is het beeld van Israël dat zich van God heeft afgekeerd en dat vernietigd zal worden. De boom herkent men aan zijn vruchten: “Elke boom die geen vrucht draagt, zal omgehakt en in het vuur geworpen worden”, had Johannes de Doper al aangekondigd in zijn prediking in de woestijn: “Kom daarom tot inkeer”, voegde hij eraan toe, “en breng vruchten voort die getuigen van uw bekering.”  God, de meester van de wijngaard, is al jaren geduldig; Hij geeft zijn volk uitstel. Hij wacht één, twee, drie jaar totdat de vijgenboom die hij geplant heeft, vrucht draagt. Als hij bereid is zichzelf te corrigeren en vrucht te dragen, zal hij aan vernietiging en vuur ontkomen.

Door deze passage uit het Lucas Evangelie als ons evangelie voor deze zondag te kiezen, presenteert de liturgie ons de veertig dagen voor Pasen opnieuw als een tijd van bekering. Bekering houdt in dat men zich afkeert van de zonde, van de tekortkomingen in de roeping die men van God heeft ontvangen. Laten we niet onberouwvol en onverbeterlijk zijn. Laten we niet wachten op een  andere vastentijd. Dit is het ideale moment om je te bekeren, om ons af te wenden van de zonden en ons tot God te wenden.

Dierbaren, weinig realiteiten dagen ons meer uit dan het lijden van al die mensen die in onze dagen onschuldig zijn allerlei ellende doorstaan. Wat Christus liet zien, onze Heer die vrijwillig naar zijn dood ging als het onbevlekte Lam van God, en die eeuwig leeft, dat doet ertoe. Hij is het tot wie we ons moeten wenden als we moeite hebben om te begrijpen wat er op dit moment in onze wereld gebeurt. Hij verzet zich niet tegen het kwaad, Hij neemt het op zich, Hij draagt het weg, Hij gaat er doorheen. In Hem en in Hem alleen vinden we ook de ultieme en glorieuze rechtvaardiging van gerechtigheid, goedheid, waarheid en liefde. Laten we de hoop niet verliezen. Laten we zoals paus Franciscus zegt pelgrims van hoop zijn, met vertrouwen door het leven gaan en onze  vaste hoop vestigen op de Heer, gekruisigd en verrezen, voor ons zelf, voor de mensen na ons, uw kinderen en kleinkinderen, voor  alle onschuldige slachtoffers over de hele wereld en bidden we om een einde aan alle vreselijk lijden dat mensen elkaar aandoen. Bidden we  voor onze wereld die er wanhopig behoefte aan heeft, dat de hoop mag opleven, dat de ogen en vooral de harten open gaan voor het geloof, dat er ruimte komt voor de liefde.

Mogen we vruchten voortbrengen van hoop, van Godsvertrouwen, van geloof, van nederige naastenliefde. Zo zal Gods koninkrijk gestalte krijgen in onze gebroken wereld.

Amen.

Br. Gerard Mathijsen

 

Lezingen: Exodus 3:1-8,13-15 | 1 Korintiërs 10:1-6,10-12 | Lucas 13:1-9.

 

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2025, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden