Preek Kerstdag 2024
Vannacht hebben wij kerstmis gevierd waarbij het verhaal van Lukas ons naar het kind in de kribbe bracht en de nacht werd verlicht door engelengezang. Vanmorgen vieren wij opnieuw kerstmis, maar nu met een heel ander verhaal. Het begin van het evangelie van Johannes, dat wij zojuist gehoord hebben, lijkt bij eerste oogopslag in niets op het verhaal van Lukas. Hier geen kind in de kribbe, geen herders en ook geen engelen. En toch een kerstverhaal. En zo worden wij er op attent gemaakt dat er vele manieren zijn om het grote geheim van God ter sprake te brengen. De Schrift is er het grote voorbeeld van en de traditie van de eeuwen is haar daarin gevolgd met steeds weer nieuwe pogingen dat geheim van God te vatten in woorden en beelden, in stilte en muziek. Laten we oog en oor hebben voor die verscheidenheid. Dat behoedt de ziel voor bekrompenheid.
Vanmorgen dus het verhaal van Johannes. Begon Lukas vannacht zijn verhaal in de tijd van keizer Augustus, zo’n kleine 2000 jaar geleden, Johannes weet van geen ophouden en gaat terug tot aan het begin van de schepping. Daar is het allemaal begonnen. En wat begon er? Gods scheppend werk door het woord. Nu zijn er tegenwoordig veel mensen die weinig vertrouwen meer hebben in het woord, want er worden teveel woorden gesproken die niet tot daden leiden en er zijn ook veel woorden die alleen tot wandaden leiden. Dat gegeven zegt ons iets over de kracht van het woord, het kan maken of breken. Het resultaat daarvan zien en horen wij elke dag om ons heen. Het is dus zaak voorzichtig en gewetensvol om te gaan met het woord. En dat niet af en toe, maar met elke woord dat uit onze mond komt. Bouwt het op, of breekt het af? En deze morgen krijgen wij de gelegenheid in de leer te gaan bij dat scheppende woord van God in den beginne.
‘In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.’ Dat woord van God kent niet de dubbelheid van hart die ons eigen is. Het is geen ja en nee, het is enkel ja en zó en niet anders is het bron van alwat bestaat. We zien dat woord niet en we horen het niet, maar ongezien en ongehoord klinkt in heel de werkelijkheid dat ene woord van God dat zegt: ‘ Wees er, leef, kom aan het licht, kom tevoorschijn.’ Psalm 19 zegt het zo: ‘De hemel verkondigt de majesteit Gods, het zwerk meldt het werk zijner handen. De dag heft zijn roep tot de dag, de nacht aan de nacht zegt de mare. Geen spreken verluidt er, geen woorden, geen taal voor het oor te verstaan.’ Er is in de wereld heel veel lawaai en geluid, en in onszelf is het al niet anders, maar dat onverdeelde stille woord van God dat alles tot het bestaan roept, vraagt om een heel stil en aandachtig gehoor.
Maar vandaag vertelt Johannes ons in zijn kerstverhaal: dat woordeloze woord waarmee alles begint, is hoorbaar en zichtbaar geworden, je kunt het zien met je ogen, jet kunt het horen met je oren, je kunt het met je handen aanraken. Want dat woord van God is mens geworden. God heeft zich zichtbaar en hoorbaar gemaakt in Jezus, een kwetsbare mens als wij. In Jezus, in héél Jezus’ menselijke leven, zien wij het leven van God zelf aan het werk in woord en daad. In Jezus zien wij dat woord van den beginne en horen wij het luidop zeggen: ‘ wees er, leef, kom aan het licht, sta op’. Want daartoe is hij gekomen, midden onder ons, God met ons, Emmanuel. Johannes zegt het op zijn manier: ‘Het woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond’. En hij voegt er nog iets aan toe. Hij zegt: ‘ en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd’. Dat woord ‘heerlijkheid’ heeft Johannes in de vijf boeken van Mozes gevonden. God kunnen wij niet zien, maar zijn heerlijkheid is de vorm waaronder hij zich laat zien en raken in onze mensengeschiedenis. Mozes had daar weet van uit ervaring. En wanneer hij dat beschrijft, horen wij hem zeggen: ’God is genadig, barmhartig, geduldig, liefdevol en trouw’. Vandaag verschijnt die menslievendheid van God voor ons in de persoon van Jezus. Zijn leven is niets anders dan de verpersoonlijking van die liefde. Niet alleen in woorden, maar bovenal in zijn daden, in wat hij heeft gedaan: dienen en liefhebben tot het einde toe. Nergens te groot of te klein voor, hij heeft zijn leerlingen zelf de voeten gewassen als teken van die nederige liefde. Zo is God onder ons verschenen. En ons heeft hij gevraagd en geboden hem daarin na te volgen. ’Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten ook jullie elkaar liefhebben’. Daarvoor ben ik gekomen en daartoe zijn ook jullie geschapen en geroepen. Dat is de zin en zaligheid van ons menselijk bestaan ondanks alles.
Vandaag horen wij Johannes vertellen hoe Gods Woord bron is van heel de schepping vanaf het begin. Dat woord is mens geworden en heeft onder ons gewoond om ons in woord en werk te openbaren waartoe wij zijn geschapen. En meer dan dat, hij heeft ons bij zijn sterven als laatste daad van zijn leven ons zijn Geest nagelaten. En zo zijn wij hier vandaag bijeen, om temidden van alle aanvechting , duisternis en dood, Gods liefde en leven vrij spel te geven in ons bestaan. Het Woord dat leven is, het Woord dat mens geworden is, laat het ieder dag opnieuw in ons een woord van vrede worden, een woord dat mensen samenbrengt als broeders en zusters van Hem die onze vrede is. AMEN.
Abt Thijs Ketelaars
2024 Kerstdag Jes. 52,7-10; Hebr. 1,1-6; Joh. 1,1-18