Preek 5 januari 2025
Vandaag vieren we een zondag die omgeven is door hoogfeesten: Kerstmis en Driekoningen. Op de meeste plaatsen zal dat laatste feest wel vandaag al worden gevierd. In de abdij vieren wij het op de eigenlijke dag: straks met de eerste vespers, en morgen. Deze zondag heeft een meer bezinnend karakter. De eerste lezing bezingt de wijsheid. Een dag van bezinning, met de wijsheid als thema. Nu wijsheid kunnen wij wel gebruiken. St. Paulus geeft ons daarover een belangrijke les: wij moeten bidden om wijsheid. Zij is een gave Gods, en wij moeten haar afsmeken: “Ik smeek de God van onze Heer Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u de Geest te geven van wijsheid en openbaring om Hem waarachtig te kennen.” Paus Franciscus gaat daarin voor: vanaf de eerste dag heeft hij aangegeven te steunen op het gebed van allen, en hij wijst de synodale weg aan als de weg naar de toekomst, dat heel onze gemeenschap onder leiding van Gods Geest zicht mag hebben op hoe wij samen Gods wil kunnen vervullen en het Rijk Gods gestalte geven.
Voor de toekomst van de kerk, voor de toekomst van onze samenleving, voor de toekomst van ieder van ons in klein verband is de inspiratie, de hulp, de leiding en de troost van Gods Heilige Geest van levensbelang. Een geest van heiligheid en wijsheid.
Die hebben wij hard nodig, broodnodig. Op het wereldtoneel en in het leven van alledag. In de Oosterse Spiritualiteit wordt de wijsheid als een zelfstandig wezen voorgesteld, dat dicht bij God leeft. De eerste lezing is daarvoor een belangrijke tekst. Soms ziet men deze wijsheid gepersonifieerd in de Christus, soms wordt gespeculeerd over een mysterievolle entiteit tussen Schepper en schepping. Verheven boven ons verstand en inzicht. De Vorige eeuw heeft een russisch theoloog Sergij Bulgakov, een van de stichters van het Orthodoxe theologische studiecentrum Saint Serge in Parijs er een hele theologie op gebouwd. Hij ziet de goddelijke wijsheid in het hart van de Heilige Drieeenheid; door de meeste theologen en door de kerkelijke leiding werden zijn denkbeelden sceptisch ontvangen of ronduit afgewezen.
Hoe dat ook zij, wijsheid is een goddelijke eigenschap, en wat wij in deze dagen vieren is het mysterie dat die wijsheid naar onze aarde is gekomen, en zich openbaart in een schreiend mensenkind. Zij komt naar ons toe en openbaart zich als weerloze liefde die zich toevertrouwt aan een harde mensenwereld. Dwaasheid? Menselijkerwijs bezien zeker: maar goddelijke dwaasheid, en daarom opperste wijsheid.
De nederigheid van het kind Jezus zal ons redden, waar de machten van deze wereld dreigen om in broederstrijd elkaar en heel de mensheid uit te moorden.
Allen die Hem aanvaarden gaf Hij het vermogen kinderen van God te worden. Hij komt als Gods Licht in onze donkere wereld. De tedere kracht van zijn openbaring lijdt geweld onder de chaos die mensen in hun waanwijsheid veroorzaken. Dat gebeurt in de grote politiek, maar ook op de schaal van het alledaagse leven. Kerstmis wordt teruggebracht tot een schranspartij, exorbitante eetpartijen en drinkgelagen, de seculiere viering is een karikatuur geworden van de genade van het feest. Maar gelukkig: Gods gave is bestand tegen alle menselijke verdwazing en verharding. Het kwetsbare Kerstkind dat straks, als Hij zijn weg ten einde toe is gegaan, als Gods lijdende dienaar aan het Kruis zal sterven om zijn liefde te tonen tot het uiterste toe, die broze mens Jezus heeft de kracht om onze geschiedenis ten goede te keren. Hij leidt ons door zijn woord en voorbeeld langs wegen van waarheid. Hij leert ons dat de ware wijsheid schuilt in erbarmen en onderlinge dienstbaarheid, Hij bevrijdt ons van zelfzucht en wanhoop, Hij komt tot ons als een zegen, als de onuitputtelijke bron van elke hemelse zegen, als bron van hoop, die ons wegen ten leven toont.
Laten wij die weg in vertrouwen gaan, zusters en broeders. Stellen wij onze hoop niet op wapens, voeden wij geen vijandelijkheden, maar vertrouwen wij erop dat als wij leven in Gods licht, en ons houden aan zijn Woord, zijn vrede ons deel zal zijn, een vrede die niemand ons kan ontnemen. Die zekerheid moge ons vervullen met dankbaarheid, ons bemoedigen bij alle dreiging, en ons met elkaar verbinden als Gods kinderen, bestemd voor een geluk zonder einde. God heeft ons voorbestemd om zijn kinderen te worden, maar Hij wil dat wij daaraan meewerken door werkzaam geloof en volhardend gebed. Moge Hij ons daartoe de kracht geven, vandaag in de viering van deze eucharistie, waarin wij bidden voor ons zelf, voor elkaar, voor de kerk in onze land en overal elder in de wereld, en voor de grote noden van dit moment.
br. Gerard Mathijsen osb
Sir. 24, 1-2+8-12; Ef. 1, 3-6+15-18; Joh. 1, 1-18.