Toen Jan van Eyck in 1428 een schilderij moest maken van de toekomstige bruid van hertog Filips van Bourgondië stond hij voor een loodzware opdracht, want de toekomst van het hertogelijk geslacht hing er van af. Hoe die vrouw te schilderen? Een heel realistisch portret, het zou misschien in de smaak vallen, maar zou het ook de waarheid weergeven? Het zou het uiterlijk weergeven, maar dat is iets anders dan de binnenkant van prinses Isabella voor het voetlicht brengen.[1]
Waarom dat verhaal opgehaald? Wel, vandaag zagen wij een andere schilder aan het werk. De evangelist Lucas – die volgens de traditie schilder was- stond voor een gelijksoortige opgave als Jan van Eyck. Hij moest een beeld schetsen van de Geest die onzichtbaar is. Op het eerste oog lijkt zijn Pinksterverhaal een heel realistisch schilderij, maar kom je dichterbij en kijk je goed, lees je nauwkeurig alle details, dan ontdek je iets anders. Als Lucas de Geest wil beschrijven, dan horen wij hem het woordje ‘alsof’ gebruiken: een gedruis alsof er een hevige wind opstak’ en even verder maakt hij ons attent op ‘iets als vuur’. De Geest is dus geen gedruis en geen vuur, want de Geest is onzichtbaar, maar met die beelden hoopt Lucas voor ons dat onzichtbare zichtbaar te maken. Hij schildert de binnenkant door een beeld te gebruiken. Hij laat zien wat de onzichtbare Geest doet en bewerkt. Dat schilderij komt bij Lucas pas na vijftig dagen op het doek. Het was zoals bij Jan van Eyck, die heeft een paar maanden nodig gehad voor hij de binnenkant van Isabella wist te vatten. Het duurt soms lang voordat iets of iemand echt bij je binnenkomt, je innerlijk vertrouwd wordt en je in vuur en vlam zet.
Wij vieren vandaag de afsluiting van de Paastijd. Het leven van Jezus was met de hemelvaart niet voltooid. Het kreeg pas zijn voltooiing toen zijn leerlingen vanuit den hoge werden vervuld van zijn Geest. Die had hij hen beloofd en daarvoor had hij geleefd. Die Geest was zogezegd de oogst van zijn leven. Dat Lucas daarvoor de dag van Pinksteren uitkiest op zijn tableau past helemaal in zijn beeldende taal. In de oude Schrift valt Pinksteren op de vijftigste dag na Pasen. Het was na alle inspanning en gezwoeg het feest van de tarweoogst, maar het was ook het feest van de gave van Gods leven gevend woord op de Sinaï. Dat woord was op stenen tafelen gegrift, maar vandaag wordt dat levende woord door de Geest in de harten van mensen geschreven als vrucht van Jezus’ leven.
Met Pinksteren wordt ons uit den hoge de Geest van Jezus gegeven. Hij wil ons niet eenzaam achter laten. Zoals hij met ons is opgetrokken, zo wil hij ook nu met ons verder gaan, maar nu van binnenuit. De woorden die hij tijdens zijn leven heeft gesproken, zij worden door de Geest verklaard en tot leven gewekt. Zij worden met zijn adem bezield en wat zich op het schilderij als harten op iedereen neerzet, is de verbeelding van wat er binnen in het hart gebeurt. Het wordt in vuur en vlam gezet, en de leerlingen vallen niet alleen de schellen van de ogen, maar hun mond wordt geopend en ze wagen het zonder vrees te getuigen van de levende Heer, wiens liefde de dood heeft getrotseerd en overwonnen. De leerlingen beginnen aan een nieuw bestaan dat deuren opengooit en alle grenzen overschrijdt. Wij horen hen spreken in alle talen van de toenmalige wereld. Geen eng nationalisme maar een woord dat allen zoekt te winnen voor Gods wereldomspannende liefde. Niet iets voor een bijzondere groep, nee, de liefde van Christus slaat zijn armen om allen die de aarde bewonen. De oproep ‘gaat uit over de hele wereld’ is geen boodschap van superioriteit die anderen met geweld wil bekeren, het is een inclusiviteit die allen tegemoet wil treden met de liefde van Christus, omdat wij allen broeders en zusters zijn, kinderen van de ene Vader. Ja, dat vereist bekering, maar niet alleen van de ander, ook en primair van onszelf. Daar is een omvorming door de Geest voor nodig, want wij dienen in verscheidenheid van talen Gods liefde te verkondigen. Geen eenvormigheid, maar eenheid in verscheidenheid. Uit onszelf zijn wij zo ruim van hart niet, wij dienen herboren te worden door de Geest die ons geschonken wordt en ons doet roepen en bidden: Abba, Vader.
Het schilderij van Lucas toont ons een groep leerlingen die door de Geest herschapen is, van vrees en angst bevrijd. Het vervolg van hun leven zal tonen dat ze vuur en water wagen te trotseren omdat de liefde van Christus hen drijft. Niet om te knechten of te onderwerpen, – helaas is dat bij tijden ook gebeurd- maar om een gemeenschap op te bouwen waarin God wordt verheerlijkt en mensen elkaar dragen en dienen in waarheid en liefde. Niet als tegenstanders of concurrenten maar als tochtgenoten, pelgrims van de hoop om samen de weg te gaan die naar het leven leidt in heel zijn verscheidenheid van tong en taal, maar één in de zorg voor ieders leven, dichtbij en veraf, op de wijde aarde die van de Heer is.
Zo dadelijk gaan wij Daniëlle en Renée opnemen in de gemeenschap van de kerk. Zij hebben beiden al een hele weg afgelegd en het evangelie is al geruime tijd hun gids. Hun toetreden tot de volle gemeenschap is voor ons die hen welkom heten een vreugde maar ook een verplichting. Want wanneer wij zo dadelijk samen met hen de geloofsbelijdenis uitspreken, dan is dat naast de gave dat wij ingelijfd worden in het levende lichaam van Christus, ook een oproep aan ons allen om de Geest vrij spel te geven en te leven onder diens geleide, ieder en allen tot zegen.
Daniëlle zal worden gedoopt en daarna zullen Daniëlle en Renée het vormsel ontvangen, het zegel van de Geest, die ons allen samen verder moge geleiden in sporen van waarheid, tot lof van de Vader en tot zegen van heel Gods grote mensenfamilie, een wonderlijk schilderij .
AMEN
Broeder Vader Abt Thijs
[1] Frans Willem Verbaas: De schilder en de prinses. 2025
Handelingen 2: 1 – 11