Driekoningen 2025

Het wordt ons vergund het hoogfeest van Driekoningen op de aloude datum te vieren en dat levert ons dus een extra zondag op. Een dag, niet om op onze lauweren te rusten, maar om met de drie wijzen op reis te gaan.

Reizen, mensen doen het sinds mensenheugenis. Het boek van ons geloof weet ervan mee te praten. Het is nog maar nauwelijks met zijn verhaal begonnen of ze moeten op reis. En die eerste tocht die op naam van Adam en Eva staat was geen vakantiereis maar een gedwongen vertrek, omdat ze zich aan het leven vergrepen hadden. Zij wilden zelf heer en meester zijn van wat hun  als puur geschenk gegeven was. Zij keken naar het leven met een wantrouwige blik, een duistere blik en dat betekende het einde van een vertrouwelijke omgang op de aarde. Vertrouwelijk en zonder angst tegenover God en tegenover elkaar. Zo lezen wij het al op de tweede pagina van onze menselijke geschiedenis. Dat archief is nooit gesloten geweest en we weten dus wis en waarachtig tot welke familie wij behoren. Het laat zijn sporen na tot de dag van vandaag.

Er is evenwel ook een ander spoor. God heeft het er niet bij laten zitten. Hij schrijft recht op kromme lijnen. De kinderen van Adam mogen dan in de ballingschap terecht gekomen zijn, God zelf is op die reis met hen meegegaan. Incognito, niet meer van aangezicht tot aangezicht, maar als een van de vele tochtgenoten. En op die weg spreekt hij mensen aan in dromen en gezichten, wekt hij verlangens. Abraham heeft ervan geweten en hij kon de innerlijke roep niet weerstaan. Hij brak met zijn oude patroon en ging op zoek naar de stad waarvan God de ontwerper en bouwheer is. Een land van melk en honing waar elk in vrede onder de vijgenboom zou zitten en op de pleinen dans en gezang niet zouden ontbreken. Een leven in het Licht. En Abrahams kinderen zijn hem met vallen en opstaan gevolgd op die tocht. Het blijkt een barre tocht op zijn tijd, want de oude mens blijft trekken, die de ander ziet als concurrent, als belager en vijand. En de reis lijkt meer en meer op een springprocessie, twee stappen vooruit, twee stappen achteruit. Zou het ooit nog wat worden?

We moesten lang wachten en dan verschijnt er een menskind, God zal ons redden is zijn naam, als een ster aan de hemel en een kind in een kribbe. En waar ooit Abraham in de nacht een roep hoorde, zo waren het opnieuw herders die engelen hoorden zingen en op weg gingen en zij vonden pasgeboren kind in de kribbe en wat je met geen mensenoog kon zien, zagen zij met de ogen van het hart. En hun duistere nacht werd in licht gehuld. Zij keerden terug als andere mensen. Zij hadden Gods weerloosheid gezien in de boreling, toekomst van Godswege, leidsman ten leven, door water en vuur heen als het moet. Herders waren het, mensen vertrouwd met een onzeker bestaan van reizen en rusten, maar met in hun hart een droom van een leven in vrede, een groene weide onder Gods hoede. Het was Gods volk, dat misschien niet lezen en schrijven kon, geen vaste plek had, maar het liet zich in het hart raken door geboorte en dood, door een kind in een kribbe, arm als zijzelf waren, maar heilig als het leven zelf, belofte van Gods toekomst. Hun hart werd er wijd van zover de hemel reikte. Zij hadden er niet ver voor hoeven reizen, het gebeurde allemaal bij hen om de hoek, maar het vergde wel een innerlijk reis waarvan het eind nog niet in zicht is.

Zo gaat dat. Maar sommige moeten er ver voor reizen, over bergen en door dalen. Vandaag worden wij deelgenoot van de tocht van wijzen uit het oosten. Zij reizen een ster achterna, een licht in hun nacht. Zij weten niet waarheen de weg zal leiden, maar innerlijk worden zij voortgedreven, een verlangen bewoont hen naar een bestaan onder de zon van de gerechtigheid en waarheid. Geen leven onder de slagschaduw van dood en duisternis, maar  onder de schutse van een vredevorst bij wie alle leven veilig is. Ze reizen dagen en nachten samen en ze vragen aan Herodes en de priesters naar de weg. En de mannen die het zouden moeten weten, omdat ze de Schrift gelezen hebben, zij geven niet thuis. Bang om hun eigen positie te verliezen of om te moeten breken met hun gezeten bestaan, houden ze zich afzijdig. Zij kiezen voor een gezeten bestaan, en wagen de tocht niet. Maar de wijzen laten zich niet op een dwaalspoor zetten, hun hart laat hun geen rust en ze reizen hun verlangen achterna. Geen verlangen naar rijkdom en weelde, maar naar een vrede die de wereld niet geven kan. Het wordt een lange tocht met vragen en zoeken, met geloof en ongeloof, met twijfel en dromen, tot ze vermoeid van de tocht tenslotte vervuld van vreugde het kind in de kribbe vinden. Een weerloze koning, zonder gestalte of luister, maar licht van licht, die groot en klein, wijzen en herders, mensen van dichtbij en mensen van ver, volk van allerlei tong en taal rond zich verzamelt als kinderen van de ene Vader. Hun leven nam een keer, en zij keerden langs een andere weg terug, herboren in Christus, ziende de Onzienlijke  in wat klein en weerloos is. Het hoeden en bewaren meer dan waard.  Nu is het onze beurt. Durven wij de reis aan, laten wij ons raken door engelengezang als de herders, wagen wij de weg als de wijzen, gedreven door een ster aan de hemel, een verlangen in ons hart naar de stad  waar allen wandelen in Gods Licht.[1] Gaan wij dan als pelgrims van de hoop  en laat niemand onderweg langs de weg liggen. De nederige koning in de kribbe wil onze leidsman zijn, Gaan wij hem achterna, een weg ten leven. AMEN.

Abt Thijs Ketelaars

20250106 DRIEKONINGEN Jes 60,1-6; Ef 3,2-3a.5-6; Mt 2,1-12

 

[1]Vgl. Openb. 21,14

Volgend artikel Bekijk het overzicht
Agenda
3 Activiteiten
Bekijk alle
Gastenverblijf
Een plaats van gebed en ontmoeting, van rust en stilte, waar iedereen zich thuis mag voelen en op adem mag komen.
Meer informatie