Nieuws

Preek Aswoensdag 2024

20240214 Aswoensdag

Wij staan aan het begin van de veertigdagentijd, de opgang naar Pasen. Onze vader Benedictus heeft een apart hoofdstuk gewijd aan die periode. Dat is opvallend, want dat doet hij niet voor andere liturgische tijden zoals advent of paastijd. Hoeveel belang hij wel niet hecht aan die veertigdagentijd  blijkt uit zijn opmerking dat het leven van de monnik eigenlijk altijd moet zijn als in de vasten.[1] Is dat niet teveel van het goede? Ja, en dat heeft vader Benedictus zelf al in de gaten, want hij voegt heel nuchter aan zijn eerdere opmerking toe, dat maar weinigen zoveel deugd bezitten [2]om dat vol te houden. Veertig dagen woestijn, het is geen sinecure, het is afzien. En in onze christelijke en ook monastieke traditie heeft dat afzien gaandeweg de kleur en toon bepaald van de spirituele reis in die veertig dagen. Boete doen en ontzegging werd het grote thema. Maar wie zo aan een reis begint, krijgt meer obstakels dan gewenst op de weg. Daar is weinig te merken van de vreugde van de Geest[3] waarover Benedictus spreekt als onmisbaar element van de tocht. En een regel verder scherpt hij het nog aan en horen wij hem zeggen ‘met de vreugde van het verlangen, dat uit de Geest is, uitzien naar het heilig Paasfeest’.[4] Dat is heel andere praat dan een somber gezicht en in zak en as neerzitten.

Wat mogen wij daarvan leren? Misschien dit: waar wij het doel verwisselen met de middelen, daar wordt het leven een last in plaats van lust. Wil je kampioen worden op de 400 meter horden, dan moet je bij je training het doel voor ogen houden en niet de vele oefeningen en baantjes om de race met succes uit te lopen. Het doel van de tocht door de woestijn is het beloofde land van melk en honing, de vrijheid van de kinderen Gods door niets en niemand geknecht, ook door de dood niet. Zicht op dat voorland,  geeft moed en kracht om de tocht niet alleen te beginnen, maar ook vol te houden als er zware stukken zijn. Je weet waar je het voor doet, dat koninkrijk waar alle tranen worden afgewist en geen mensenkind verloren loopt.

Hoe dan de tocht te gaan dit jaar? Allereerst door het kompas gericht te houden op de Geest zoals vader Benedictus ons aanraadt. Maar hoe doe je dat afstemmen op de Geest? Daarvoor geeft paus Franciscus in zijn boodschap voor de veertigdagentijd een kostbaar advies. Paus Franciscus is een man van actie, ‘het is tijd om te handelen’, schrijft hij in zijn brief. Maar dan voegt hij eraan toe “In de veertigdagentijd betekent dit ook even halt houden.” En hij gaat dan als volgt verder: “ We staan stil in gebed om het woord van God te ontvangen en, net als de Samaritaan blijven we ook stilstaan bij een gewonde broeder of zuster. …. Vertraag dus en neem een pauze! De contemplatieve dimensie van het leven, die de veertigdagentijd ons helpt herontdekken, zal nieuwe energieën  vrijmaken.” Tot zover de Paus.

Het gaat erom ons leven, onze levensreis te herijken aan het evangelie, en dat is maar mogelijk als we in de hectiek van het hedendaagse bestaan aandacht hebben voor God en voor elkaar. En waar er geen stilte of pauze meer is, daar lopen we niet alleen aan God en de mensen voorbij, maar komen we ook zelf om in een woestijn van eenzaamheid. Maar als we stil houden en luisteren naar het waaien van de Geest kan er een nieuwe gevoeligheid ontstaan voor het antwoord op de vraag: “waartoe zijn wij op aarde, wie ben ik en wie is mijn broeder en zuster? Dan krijgen ook de klassieke vastenpraktijken een nieuwe betekenis: vasten, aalmoezen geven en gebed samen met een geest van waakzaamheid, zij vormen de drieslag van ons menselijk bestaan: ‘vasten gaat over de juiste omgang met jezelf, aalmoezen gaat over onze relatie tot de naaste en bidden over de relatie tot God. Alle drie hebben in onze dagen te lijden onder stress en drukte en daarmee verkeert heel onze samenleving in een crisis. Die lossen wij niet op met harder te werken of nog harder te lopen of te consumeren. Dat zal ons het beloofde land niet nader brengen. Maar nemen wij in deze veertigdagentijd de pauzetijd in acht om te onderscheiden wat er toe doet, en hoe wij samen elkaar kunnen dragen en dienen  op die tocht door de woestijn in de hoop en het vertrouwen dat de woestijn van onze wereld zal veranderen in bronnenland waar op Paasmorgen de jubel en de lofzang niet verstomt.

Voor U in deemoed, met U in geloof, in U in stilte. AMEN.

Abt Thijs Ketelaars

[1] RB 49.1

[2] RB 49.2

[3] RB 49.6

[4] RB 49.7

Conferentie T. Radcliffe (deel 5)

In aanloop op de synode heeft Timothy Radcliffe een aantal conferenties gegeven. Bij deze delen we met jullie de vertaling van Abt Thijs en Gerard Mathijsen het 5e deel. We proberen de komende dagen alle conferenties te vertalen en te delen. De broeders wensen iedereen veel goeds en vragen jullie om gebed voor deze synode.

PAX!

Lees hier deel 1, deel 2, deel 3 en deel 4

 

Gezag

 

Er kan geen vruchtbaar gesprek tussen ons plaatsvinden tenzij we erkennen dat ieder van ons met gezag spreekt. We zijn allemaal in Christus gedoopt: priester, profeet en koning. De Internationale Theologische Commissie voor de sensus fidei citeert Johannes: ‘Jullie zijn gezalfd door de Heilige, en jullie hebben allemaal kennis’, ‘de zalving die jullie van [Christus] hebben ontvangen, blijft in jullie, en dus hebben jullie niemand nodig om jullie te onderwijzen’, ‘zijn zalving leert u over alle dingen’ (1Joh 2:20, 27).

Veel leken zijn tijdens de voorbereiding van deze synode verbaasd geweest toen ze merkten dat er voor het eerst naar hen werd geluisterd. Ze hadden aan hun eigen gezag getwijfeld en vroegen: ‘Kan ik echt iets aanbieden?’ (B.2.53). Maar het zijn niet alleen de leken die geen gezag hebben. De hele Kerk wordt geteisterd door een gezagscrisis. Een Aziatische aartsbisschop klaagde dat hij geen gezag had. Hij zei: ‘De priesters zijn allemaal onafhankelijke baronnen, die geen notitie van mij nemen.’ Ook veel priesters zeggen dat ze alle gezag hebben verloren. De crisis rond seksueel misbruik heeft ons in diskrediet gebracht.

Onze hele wereld lijdt aan een gezagscrisis. Alle instituties hebben hun gezag verloren. Politici, de wet, de pers hebben allemaal het gevoel gehad dat het gezag wegebde. Gezag lijkt altijd van andere mensen te zijn: óf dictators die op veel plekken aan de macht komen, óf de nieuwe media, óf beroemdheden en influencers. De wereld hongert naar stemmen die met gezag zullen spreken over de betekenis van ons leven. Gevaarlijke stemmen dreigen het vacuüm op te vullen. Het is een wereld die niet wordt aangedreven door gezag, maar door contracten – zelfs in het gezin, de universiteit en de kerk.

Dus hoe kan de Kerk het gezag terugkrijgen en spreken tot onze wereld die hongert naar stemmen die waar klinken? Lukas vertelt ons dat toen Jezus onderwees, ‘ze verbaasd waren over zijn onderwijs, omdat hij met gezag sprak’ (Lukas 4:32). Hij beveelt de demonen en zij gehoorzamen. Zelfs de wind en de zee gehoorzamen hem. Hij heeft zelfs de bevoegdheid om zijn overleden vriend tot leven te roepen: ‘Lazarus, kom naar buiten.’ (Johannes 11.43). Bijna de laatste woorden van het Matteüsevangelie: ‘Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.’

Maar halverwege de synoptische evangeliën, in Caesarea Filippi, is er een enorme gezagscrisis, waarbij onze hedendaagse crisis op niets lijkt! Hij vertelt aan zijn naaste vrienden dat hij naar Jeruzalem moet gaan, waar hij zal lijden, sterven en weer zal opstaan. Ze aanvaarden zijn woord niet. Dus neemt Jezus hen mee de berg op en ondergaat hij voor hun ogen een transfiguratie. Zijn gezag wordt geopenbaard door het prisma van zijn glorie en het getuigenis van Mozes en Elia. Het is een gezag dat hun oren en ogen, hun hart en hun geest raakt. Hun verbeelding! Nu luisteren ze eindelijk naar hem!

Petrus is vervuld van vreugde: Het is goed voor ons om hier te zijn. Zoals Teilhard de Chardin in een beroemde uitspraak zei: ‘Vreugde is het onfeilbare teken van de aanwezigheid van God’. Dit is de vreugde waar zuster Maria Ignazia vanochtend over sprak, de vreugde van Maria. Zonder vreugde heeft niemand van ons enig gezag. Niemand gelooft een ellendige christen! In de Transfiguratie vloeit deze vreugde voort uit drie bronnen: schoonheid, goedheid en waarheid. We zouden andere vormen van gezag kunnen noemen. In het Instrumentum Laboris wordt het gezag van de armen benadrukt. Er is het gezag van de traditie en van de hiërarchie met haar bediening van eenheid.

Wat ik vanmorgen zou willen suggereren is dat gezag veelvoudig is en elkaar wederzijds versterkt. Er hoeft geen concurrentie te zijn, alsof de leken alleen meer gezag kunnen hebben als de bisschoppen minder hebben, of de zogenaamde conservatieven strijden om gezag met progressieven. We zouden in de verleiding kunnen komen om vuur af te roepen op degenen die we zien als tegenstanders van ons, zoals de leerlingen in het evangelie van vandaag (Lucas 9. 51 – 56). Maar in de Drie-eenheid is er geen rivaliteit. De Vader en de Zoon en de Heilige Geest concurreren niet om macht, net zoals er geen concurrentie is tussen onze vier evangeliën.

We zullen met gezag tot onze verloren wereld spreken als we in deze synode de competitieve bestaansvormen overstijgen. Dan zal de wereld de stem herkennen van de herder die hen tot leven roept. Laten we naar dit tafereel op de berg kijken en de interactie tussen verschillende vormen van gezag bezien.

Schoonheid

Ten eerste is er schoonheid of glorie. De twee zijn vrijwel synoniem in het Hebreeuws. Bisschop Robert Barron heeft ergens gezegd – en vergeef mij, bisschop Bob, als ik u verkeerd citeer – dat schoonheid mensen kan bereiken die andere vormen van gezag afwijzen. Een morele visie kan als moralistisch worden ervaren: ‘Hoe durf je mij te vertellen hoe ik mijn leven moet leiden?’ Het gezag van de doctrine kan als onderdrukkend worden afgewezen. ‘Hoe durf je mij te vertellen wat ik ervan moet denken?’ Maar schoonheid heeft een gezag dat onze intieme vrijheid raakt.

Schoonheid opent onze verbeelding voor het transcendente, het thuisland waar we naar verlangen. De jezuïetendichter Gerard Manley Hopkins noemt God ‘het zelf van schoonheid en de gever van schoonheid’.[1] Thomas van Aquino zegt dat schoonheid het uiteindelijke einde van ons leven onthult, zoals het doel waarop de boogschutter mikt[2].

Geen wonder dat Petrus niet weet wat hij moet zeggen. Schoonheid brengt ons verder dan woorden. Er wordt beweerd dat elke adolescent enige ervaring heeft met transcendente schoonheid. Als ze geen gidsen hebben, zoals de leerlingen Mozes en Elia hadden, gaat het moment voorbij. Toen ik een zestienjarige jongen was op een benedictijnse school, had ik zo’n moment in de grote abdijkerk, en ik had wijze monniken om me het te helpen verstaan.

Maar niet alle schoonheid spreekt van God. Nazi-leiders hielden van klassieke muziek. Op de feestdag van de Transfiguratie werd een atoombom op Hiroshima geworpen in een afschuwelijke parodie op het goddelijke licht. Schoonheid kan bedriegen en verleiden. Jezus zei: ‘Wee jullie, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! Want jullie zijn als witgekalkte graven die er van buiten inderdaad mooi uitzien, maar van binnen vol doodsbeenderen en allerlei onreinheid zijn.’ (Matteüs 23.27).

Maar de goddelijke schoonheid op de berg zal buiten de heilige stad schijnen wanneer de glorie van de Heer aan het kruis zal worden geopenbaard. Gods schoonheid komt het meest stralend tot uiting in wat het meest lelijk lijkt. Men moet naar de plaatsen van lijden gaan om een glimp op te vangen van de schoonheid van God.

Etty Hillesum, de joodse mystica die zich aangetrokken voelde tot het christendom, vond het zelfs in een nazi-concentratiekamp: ‘Ik wil daar zijn midden in wat mensen ‘horror’ noemen en toch kunnen zeggen: ‘Het leven is mooi’.'[3 ] Elke vernieuwing van de Kerk ging gepaard met een esthetische heropleving: orthodoxe iconografie, gregoriaans, contrareformatie-barok (niet mijn favoriet!). De Reformatie was gedeeltelijk een botsing van esthetische visies. Welke esthetische vernieuwing hebben we vandaag de dag nodig om een glimp van transcendentie te laten zien, vooral op plaatsen van verlatenheid en lijden? Hoe kunnen we de schoonheid van het kruis onthullen?

Toen de Dominicanen in de zestiende eeuw voor het eerst in Guatemala aankwamen, opende schoonheid de weg voor hen om het evangelie met de inheemse bevolking te delen. Ze weigerden de bescherming van de Spaanse conquistadores. De broeders leerden de plaatselijke inheemse kooplieden christelijke liederen, die gezongen moesten worden terwijl ze door de bergen reisden om hun goederen te verkopen. Dit opende de weg voor de broeders die vervolgens veilig konden opklimmen naar de regio die nog steeds bekend staat als Vera Paz, Ware Vrede. Maar uiteindelijk kwamen de soldaten en doodden niet alleen de inheemse bevolking, maar ook onze broeders die hen probeerden te beschermen.

Welke liederen kunnen het nieuwe continent van de jongeren betreden? Wie zijn onze muzikanten en dichters? Schoonheid opent dus de verbeelding voor het onuitsprekelijke einde van de reis. Maar misschien komen wij net als Petrus in de verleiding om daar te blijven. Er zijn andere vormen van fantasierijk engagement nodig om ons de berg af te brengen voor de eerste synode op weg naar Jeruzalem. De discipelen krijgen twee uitleggers aangeboden van wat ze zien: Mozes en Elia, de Wet en de Profeten. Oftewel van goedheid en waarheid.

Goedheid

Mozes leidde Israël uit de slavernij naar de vrijheid. De Israëlieten wilden niet gaan. Ze hongerden naar de veiligheid van Egypte. Ze waren bang voor de vrijheid van de woestijn, net zoals de leerlingen bang waren om de reis naar Jeruzalem te maken. In De gebroeders Karamazov van Dostojevski beweert de Grootinquisiteur dat ‘niets ooit ondraaglijker is geweest voor de mensheid en de samenleving dan de vrijheid… Uiteindelijk zullen ze hun vrijheid aan onze voeten leggen en tegen ons zeggen; ‘Het is beter dat je ons tot slaaf maakt, maar geef ons te eten.’’

De moed van de heiligen heeft gezag. Ze dagen ons uit om de weg op te gaan. Ze nodigen ons uit om met hen mee te gaan op het riskante avontuur van heiligheid. De heilige Teresa Benedicta van het Kruis werd geboren in een gelovig Joods gezin, maar werd als tiener atheïst. Maar toen ze bij toeval de autobiografie van St. Teresa van Avila oppakte, las ze die de hele nacht. Ze zei: ‘Toen ik het boek uit had, zei ik tegen mezelf: dit is de waarheid.’ Dit leidde haar tot de dood in Auschwitz. Dat is het gezag van heiligheid. Het nodigt ons uit om de controle over ons leven los te laten en God God te laten zijn.

Het populairste boek van de twintigste eeuw was The Lord of the Rings van J.R.R. Tolkien. Het is een diep katholieke roman. Hij beweerde dat het het verhaal van de Eucharistie was. De martelaren waren de eerste ‘gezagsdragers’ in de Kerk, omdat zij moedig alles gaven. G. K. Chesterton zei: ‘Moed is bijna een contradictio in terminis. Het betekent een sterk verlangen om te leven in de vorm van bereidheid om te sterven.’[4] Zijn we bang om de gevaarlijke uitdaging van ons geloof  aan te bieden? Herbert McCabe OP zei: ‘Als je liefhebt, zul je gekwetst worden, misschien wel gedood. Als je niet liefhebt, ben je al dood.’ Jonge mensen voelen zich niet aangetrokken tot ons geloof als we het domesticeren.

‘Volmaakte liefde drijft angst uit.’ (1 Johannes 4:18). Broeder Michael Anthony Perry OFM, voormalig minister-generaal van de Franciscanen, zei: ‘Door de doop hebben we afstand gedaan van het recht om angst te hebben.[5]’ Ik zou zeggen dat we afstand hebben gedaan van het recht om verslaafd te zijn aan angst. De moedigen kennen angst. We zullen alleen gezag hebben in onze angstige wereld als men ziet dat we alles riskeren. Toen onze Europese broeders en zusters vierhonderd jaar geleden het evangelie in Azië gingen prediken, stierf de helft van hen voordat ze arriveerden door ziekte, schipbreuk en piraterij. Zouden we hun waanzinnige moed hebben?

Henri Burin de Roziers (1930-2017) was een Franse Dominicaanse advocaat gevestigd in het Braziliaanse Amazonegebied. Hij daagde de grote landeigenaren voor het gerecht die de armen vaak tot slaaf maakten, hen dwong op hun uitgestrekte landgoederen te werken en die hen vermoordden als ze probeerden te ontsnappen. Henri ontving talloze doodsbedreigingen. Hij kreeg politiebescherming aangeboden, maar hij wist dat zij hoogstwaarschijnlijk degenen zouden zijn die hem zouden vermoorden. Toen ik bij hem logeerde, bood hij mij zijn kamer voor de nacht aan. De volgende dag vertelde hij me dat hij niet kon slapen voor het geval ze hem zouden komen halen en mij per ongeluk te pakken zouden krijgen!

Het gezag van schoonheid spreekt dus over het einde van de reis, het thuisland dat we nog nooit hebben gezien. Het gezag van heiligheid spreekt over de reis die we moeten maken als we willen aankomen. Het is het gezag van degenen die hun leven weggeven. De Ierse dichter Pádraig Pearse verklaarde: ‘Ik heb de prachtige jaren verspild die de Heer God aan mijn jeugd heeft gegeven – door onmogelijke dingen te proberen, en deze alleen al de moeite waard te achten. Heer, als ik de jaren had, zou ik ze opnieuw verspillen. Ik gooi ze van mij af.’[6]

Waarheid

Dan is er Elia. De profeten vertellen de waarheid. Hij doorzag de fantasieën van de profeten van Ba’al en hoorde de stille, zachte stem van stilte op de berg. Veritas, Waarheid, het motto van de Dominicaanse Orde. Het trok me al naar de Dominicanen voordat ik er een ontmoette, wat misschien  wat misschien maar goed was!

Onze wereld heeft de liefde voor de waarheid verleerd: nepnieuws, wilde beweringen op internet, gekke complottheorieën. Toch ligt in de mensheid een onuitroeibaar instinct voor de waarheid verborgen, en wanneer zij, de waarheid, wordt gezegd, heeft zij toch nog een laatste beetje gezag. Het Instrumentum Laboris is niet bang om eerlijk te zijn over de uitdagingen die we moeten aanpakken. Het spreekt openlijk over de hoop en het verdriet, de woede en de vreugde van het Volk van God. Hoe kunnen we mensen trekken naar Hem die de Waarheid is als we niet eerlijk zijn over onszelf?

Laat me slechts twee manieren noemen waarop dit profetisch overdragen van de waarheid uitspreken nodig is. In de eerste plaats door naar waarheid te spreken over de vreugden en het lijden van de wereld. In Hispaniola had Bartolome de Las Casas een leven van middelmatigheid geleid, tot hij de preek las van Antonio de Montesinos OP in de advent van 1511, waarin hij de conquistadores confronteerde met hun handelwijze om de inheemse bevolking tot slaven te maken: ‘Vertel me, met welk recht of volgens welke interpretatie van gerechtigheid houdt u deze Indianen in zo’n wrede en verschrikkelijke dienstbaarheid? Op grond van welk gezag hebt u zulke verfoeilijke oorlogen gevoerd tegen mensen die ooit zo rustig en vredig in hun eigen land leefden? Las Casas las dit, wist dat het waar was en bekeerde zich. Daarom zullen we tijdens deze synode luisteren naar mensen die waarheidsgetrouw zullen spreken over ‘de vreugde en de hoop, het verdriet en de angst van de mensen van onze tijd’ (Gaudium et Spes 1).

Voor de waarheid hebben we ook objectieve intellectuele toeleg nodig die weerstand biedt aan onze verleiding om het Woord van God en de leringen van de Kerk voor onze eigen doeleinden te gebruiken. ‘God moet gelijk hebben, want hij is het met mij eens!’. Bijbelgeleerden brengen ons bijvoorbeeld terug naar de oorspronkelijke teksten in hun vreemdheid, hun andersheid. Toen ik in het ziekenhuis lag, zei een verpleger tegen mij dat hij wenste dat hij Latijn kende, zodat hij de Bijbel in de oorspronkelijke taal kon lezen. Ik zei niks! Echte geleerden verzetten zich tegen elke simplistische poging om de Schriften of tradities in te zetten voor onze persoonlijke campagnes. Gods Woord behoort God toe. Luister naar hem. Wij bezitten de waarheid niet. De waarheid bezit ons.

Alle liefde opent ons voor de waarheid van de ander. We ontdekken hoe ze in zekere zin onkenbaar blijven. Wij kunnen ze niet in bezit nemen en voor onze doeleinden gebruiken. We houden van hen in hun anders-zijn, in hun oncontroleerbare vrijheid.

Dus op de berg van de Transfiguratie zien we dat verschillende vormen van gezag worden ingeroepen om de leerlingen voorbij de grote autoriteitscrisis van Caesarea Filippi te leiden. Dit alles en nog veel meer is noodzakelijk. Zonder waarheid kan schoonheid inhoudsloos zijn. Zoals iemand zei: ‘ Wat schoonheid is voor waarheid, is lekkere smaak voor eten.’ Zonder goedheid kan schoonheid bedriegen. Goedheid zonder waarheid vervalt in sentimentaliteit. Waarheid zonder goedheid leidt tot de Inquisitie. De heilige John Henry Newman sprak prachtig over de vele vormen van gezag, van bestuur, rede en ervaring.

We hebben allemaal gezag, maar verschillend. Newman schreef dat als het gezag van de overheid absoluut wordt, het tiranniek zal zijn. Als de rede de enige vorm van gezag wordt, vervallen we in dor rationalisme. Als religieuze ervaring de enige vorm van gezag is, zal bijgeloof winnen. Een synode is als een orkest, waarbij verschillende instrumenten hun eigen muziek hebben. Dit is de reden waarom de jezuïetentraditie van onderscheiding zo vruchtbaar is. De waarheid wordt niet bereikt door een meerderheid van stemmen, net zo min als een orkest of een voetbalteam geleid wordt door te stemmen!

Het gezag van leiderschap zorgt er zeker voor dat het gesprek in de Kerk vruchtbaar is, dat geen enkele stem de andere domineert en overstemt. Het onderscheidt de verborgen harmonie. Jonathan Sacks, opperrabbijn van Groot-Brittannië, schreef. ‘In turbulente tijden is er voor religieuze leiders een bijna overweldigende verleiding om de confrontatie aan te gaan. Niet alleen moet de waarheid worden verkondigd, maar ook de onwaarheid moet aan de kaak worden gesteld. Keuzes moeten als duidelijke verdeeldheid worden geformuleerd. Niet veroordelen is vergoelijken.’ Maar, zo beweert hij, `een profeet hoort niet één imperatief maar twee: leiding en mededogen, liefde voor de waarheid en een blijvende solidariteit met degenen voor wie die waarheid overschaduwd is. Het in stand houden van de traditie en tegelijkertijd het verdedigen van degenen die anderen veroordelen, is de moeilijke, noodzakelijke taak van religieus leiderschap in een niet-religieus tijdperk. [7]’.

 

Alle kracht komt van onze Drie-enige God, degene in wie alles wordt gedeeld. De Italiaanse theoloog Leonardo Paris beweert: ‘De Vader deelt zijn macht. Met iedereen. En hij configureert alle macht als gedeeld… Het is niet langer mogelijk om Paulus te citeren: “Er is geen Jood of Griek meer; er is geen slaaf of vrije; er is geen man en vrouw;allen tezamen zijt gij één in Christus Jezus” (Gal 3,28) – en een beroep doen op synodaliteit zonder te erkennen dat dit betekent dat we concrete historische vormen moeten vinden, zodat wordt erkend dat iedereen de macht bezit die de Vader hem of haar heeft willen toevertrouwen.[8]’

Als de kerk werkelijk een gemeenschap van wederzijdse versterking en vertrouwen  wordt, zullen we met het gezag van de Heer spreken. Het zal pijnlijk en mooi zijn om zo’n kerk te worden. Dit is waar we tijdens de laatste conferentie naar zullen kijken.

 

[1] ‘De gouden echo’

[2] ST III. 45

[3] Een onderbroken leven: de dagboeken en brieven van Etty Hillesum 1941 – 43, Persephone Books, Londen, 2007, p. 276

[4] Orthodoxie Londen 1996 p.134

[5] Benotti p.66

[6] Geciteerd door kardinaal Murphy-O’Connor, ‘Vijftigste verjaardag van het priesterschap’, in Daniel P. Cronin, Priesthood: A Life Open to Christ (St Pauls Publishing, Londen, 2009), p. 134.

[7] ‘Elijah en de stille, kleine stem’, www.rabbisacks.org/covenant-conversation/pinchas/elijah-and-the-still-small-voice

[8] Leonardo Paris, L’erede. Una cristologia, Queriniana, 2021, blz. 220-221. Binnenkort in het Engels uitgegeven door Brill, met een voorwoord van Massimo Faggioli.

Kom & Zie Weekend

Ben jij degene die onze broederschap komt verrijken?

Van 10 tot 12 november 2023 is er een Kom & Zie weekend bij ons in de abdij van Egmond. Ervaar jij wel eens een roep om monnik te worden? Dan nodigen wij jou uit om het monastieke pad te verkennen en een weekend met ons mee te leven!
Drie dagen lang bid, werk en leef je met de monniken mee. Uiteraard is er ook tijd voor reflectie en uitwisseling van vragen en ervaringen. Een monastieke roeping is vooral iets dat je moet onderzoeken en uitproberen!

Meld je aan via telefoon 072 5061415  of mail: info@abdijvanegmond.nl

Het Boek van de Vriendschap

In onze vorige nieuwsbrief vertelden we over de kinderen van de basisschool en hun project over vriendschap. Afgelopen week brachten zij het nieuwe boek over Vriendschap met het verhaal van Adelbert en Eggo naar de broeders. Het is een mooi boek geworden vol hoop! Want nog steeds speelt vriendschap een grote rol in de levens van de jonge generatie.

Het boek wordt in onze bibliotheek opgenomen en reist zo, met andere verhalen over hoop en vriendschap, de toekomst in. Bekijk hier een korte impressie of kom langs om het boek te lezen.

PAX!

De broeders van St. Adelbert

 

Bezoek kinderen van basisschool de Windhoek

Afgelopen tijd hebben de broeders regelmatig bezoek gehad van de kinderen van Basisschool de Windhoek in Egmond-Binnen. De broeders hadden namelijk hun hulp ingeroepen bij het maken van een nieuw boek over vriendschap naar aanleiding van het mooie verhaal van Eggo en Adelbert. In dit oude verhaal, het oudste verhaal dat we kennen, wordt de vriendschap beschreven van deze twee mannen in Egmond.

De kinderen zijn aan het werk gegaan en hebben veel geleerd over allerlei aspecten van vriendschap, over boeken maken én over de Abdij: Ze zijn vruchten komen proeven in de abdijkas, ze hebben kaarsen gemaakt, door oude boeken gebladerd en geluisterd naar de vogels!
Natuurlijk hadden de kinderen duizenden vragen en ideeën voor de broeders. Half oktober kwamen zij hun oogst aan creativiteit aan de broeders tonen. Al deze tekeningen, gedichten, foto’s en liederen worden gebundeld zodat er straks in de Abdijbibliotheek weer een mooi boek over vriendschap is.

Bij deze bedanken wij de kinderen, leerkrachten en betrokken ouders van de Basisschool de Windhoek.

Inkleding Broeder Johannes

Op de vooravond van het feest van Johannes de Doper ontving broeder Rinus zijn habijt en een nieuwe naam: Johannes! De broeders zijn blij dat er weer een broeder zijn noviciaat kan beginnen. Hierbij delen we wat fragmenten van dit moment en de liturgie.

 

Abt: dit is de Regel (van Benedictus) waaronder je wilt dienen. Als je haar kunt onderhouden, treed dan in. Als je haar niet kunt onderhouden, ga dan vrij heen.

Postulant: Niet uit eigen kracht maar door Gods barmhartigheid hoop en verlang ik alles wat deze Regel behelst te onderhouden.

 

Abt: als een teken van ontvangst in onze gemeenschap, zullen we met u het gebaar vernieuwen van Christus, die de voeten van zijn leerlingen gewassen heeft, opdat zij bij Hem mochten horen.

Allen zingen het Ubi Caritas (waar liefde echt is, daar is God) tijdens de voetwassing.

 

 

Abt: Moge de Heer u ontdoen van de oude mens met zijn daden.

Monniken zingen: bekleed u met de nieuwe mens en houdt u naar de Heer gewend; maakt u gereed en blaakt van vuur; verwacht Zijn uur!

Vader Abt doet de novice het Habijt aan en zegt: Moge de Heer U bekleden met de nieuwe mens, die naar Gods beeld is geschapen in ware gerechtigheid en heiligheid.

Novice: Amen

Vader Abt doet de riem om, en zegt: moge de rechtvaardigheid uw riem zijn en u eraan herinneren dat een ander u zal omgorden en leiden waar naartoe u niet wil.

Novice: Amen

Vader abt legt het scapulier over zijn schouders en zegt: ontvang het juk van onze Heer Jezus Christus dat zacht en licht is.

Novice: Amen

Vader Abt: laat ons bidden; God Gij zijt oorsprong van elke roeping. Hoor ons gebed voor broeder Johannes en sterk hem met de gaven van uw Geest, dat hij meer en meer Uw weg met hem leert kennen en gaan. En bevestig ons allen in de dienst die ons is toevertrouwd in het midden van Uw kerk. Door Christus onze Heer.

Allen: Amen.

Daarna geeft de gemeenschap de vredeskus aan de novice, van de oudste tot de jongste.

 

Boekrecensies in Benedictijns Tijdschrift

BT-Tijdschrift2

Het tweede nummer dit jaar van het Benedictijns Tijdschrift komt eerdaags uit. Als voorproefje vast een korte selectie uit de boekbesprekingen door broeder Frans Berkelmans. De boeken zijn te verkrijgen in onze boekwinkel.

Willem van Saint-Thierry, Aelred van Rievaulx, Isaac van Stella, Ziel. Monastieke psychologie uit de twaalfde eeuw. Vert.& inl. Joost Baneke. Eindhoven, Damon 2021. 371 blz. geb. € 29,90. ISBN 978946340 2972.

Van drie mystieke cisterciënzers uit de 12de eeuw wordt hier een traktaat De anima gepresenteerd. De vertaler en inleider is emeritus-hoogleraar psychologie, die ook psychologie en psychoanalyse praktiseerde (en r.k. priester werd). Het spreken over de ziel is in onze materialistische eeuw problematisch geworden. Volgens onze doorgeschoten natuurwetenschap ‘zijn’ we eenvoudig ons brein. Dit is voor de huidige geesteswetenschap niettemin een brug te ver. Meer dan interessant is het daarom hier kennis te nemen van hoe in het verleden over de ziel als vervlechting van lichaam en geest werd gedacht. Volgens de bijbel is de mens beeld en gelijkenis van God. Augustinus (354-430) typeert de ziel als het centrum van geestelijke vermogens (geheugen, intellect, verbeelding) die ons het dichtst bij God brengen: een analogie van de drieën God. In de 12de eeuw ontstond onder Arabische invloed in Europa grote belangstelling en vernieuwing van de menswetenschappen (het zgn. 12de-eeuwse humanisme). Het domein van de materie, van de psyche en van de geest werd onderzocht, waarop de biologie, psychologie en theologie nieuw licht vingen. De hier genoemd geestelijke schrijvers formuleerden alle drie hun gedachten in hun vernieuwende traktaten Over de ziel (De anima), waarbij zij de verwevenheid van ziel en lichaam belichtten vanuit hun mystieke gebedservaring. Die verwevenheid brengt iemand als Willem van Saint-Thierry ter sprake in soms verrassende passages over de lichaamssappen die psychische processen veroorzaken. Zo wagen de middeleeuwers zich diep in het domein van de geest bij hun zoeken naar ervaring van God, maar geen van drieën ontkent de ziel of verklaart haar tot iets materieels. FB

 

Frits de Lange, Eindelijk volwassen. Utrecht, Ten Have 2021. 224 blz. € 20,99. ISBN 9789025907853.

Een boek over de tweede levenshelft, oftewel ‘de ouderdom’, die een onvermijdelijke neergang betekent. Dat zwarte gat probeert men graag met fitness-oefeningen uit de buurt te blijven, maar ‘eeuwig jong blijven’ is een illusie. FdL is geen gelukzoeker van het soort dat er alles op zet om het optimale ‘uit het leven te halen’. Hij kiest voor een derde weg: hij ziet de tweede levenshelft als een levensfase waarin nog echte groei en ontwikkeling mogelijk zijn. Vergeleken bij de hausse aan publicaties met titels als ‘Hoe word ik gelukkig? Hoe word ik succesvol?’ is dit waarlijk een wijs boek: rijk aan interessante verwijzingen, o.m. naar het bijbelboek Job, naar Eckhart, C.G. Jung en Thomas Merton. In een 12 pagina’s omvattende paragraaf bespreekt FdL een gedicht van Elisabeth Eybers ‘Ek mis myself steeds minder’. De manier waarop zij haar ego weet te overstijgen is inderdaad wijsheid te noemen.   FB

 

Nico Dros, Willem die Madoc maakte. Amsterdam, Van Oorschot 2021. 592 blz. geb. € 27,50. ISBN 9789028223035.

De titel van dit boek komt overeen met de openingswoorden van de Reinart, het middeleeuwse topstuk van de Europese letterkunde. Zo stelde de Vlaamse auteur zich aan zijn publiek voor als een oude bekende, maar het beroemde werk waarnaar hij trots verwijst is niet overgeleverd. Dat intrigeert al heel lang de geleerde en artistieke wereld. ND is niet de eerste die het niet kon nalaten om dan zelf maar over Madoc te gaan fabuleren. En hij doet het met meesterschap: hij schiep een concrete maatschappelijke wereld van onze twaalfde eeuw, getransformeerd naar de dierenwereld. Voor een breed lezerspubliek is het meeslepende lectuur en voor een gespecialiseerd mediëvist uitdagend en vast overtuigend. Het is wel een verhaal voor boven de achttien en nog fiks antikerkelijk bovendien. Maar wat een humor, wat een satire! De sensatie van historische lectuur, zeker als die levensbeschouwelijk diep genoeg graaft, is existentieel altijd lichtelijk ontwortelend. Dat kan geen kwaad, zelfs niet in tijden als de onze met zijn vele in het nauw drijvende crises waarin de maatschappelijke zekerheden en infrastructuren onder spanning staan. De moderne mens zoekt houvast in de kosmische door Aristoteles verkondigde kosmos, orde en evenwicht terwijl Nietzsche daaronder een absurde nihilistische chaos signaleert. Voor wie behoefte heeft aan wat filosofische bagage bij de lectuur van het hier aanbevolen boek, kan ik verwijzen naar het juist hierboven besproken werk over de Het wonder van betekenis. FB Niet aangevraagde boeken worden alleen voor zo ver mogelijk besproken.  FB

Eucharistische aanbidding

Om de eredienst niet te beperken tot het koorgebed en de eucharistie, kennen we in de abdij van Egmond ook stille aanbidding bij het uitgestelde sacrament op vrijdagavond om 19.00 uur, voorafgaand aan de completen. (behalve de laatste vrijdag van de maand, dan is er een geleide meditatie)

Paus Franciscus roept ons op om ons door het Allerheiligste te laten voeden opdat we “broederlijk onderling met elkaar verbonden zijn” en “samenwerken bij het opbouwen van de Kerk en van het goede in de wereld”. “Ga naar het Allerheiligste”, schrijft de paus “om als een kind met Hem te spreken, in stilte naar Hem te luisteren, en jezelf in vrede aan Hem toe te vertrouwen”.

Verwondering kan leiden tot aanbidding, zachtjes in jezelf. Soms kan het precies andersom dat je bij het lezen, zingen of overdenken van een loflied, verwondert raakt. Het ene maakt het andere los, maar meestal leidt het tot een intens doorleefd besef van aanwezig te zijn, te mogen bestaan ongeacht wie of wat je bent. Wat houdt het precies in stille aanbidding, waar komt het vandaan en hoe geef je invulling daaraan?

Van de brandende braamstruik tot Jeshua Ha Torah

Mozes hoedde de kudde van zijn schoonvader Jetro, de priester van Midjan. Eens dreef hij de kudde tot ver in de woestijn en kwam hij bij de berg van God, de Horeb. Toen verscheen hem de engel van de Heer, in een vuur dat opvlamde uit een braamstruik. Mozes keek toe en zag dat de braamstruik in lichterlaaie stond en toch niet verbrandde. Hij dacht: ‘Ik ga erop af om dat vreemde verschijnsel te onderzoeken. Hoe komt het dat die struik niet verbrandt?’ De Heer zag hem naderbij komen om te kijken. En vanuit de braamstruik riep God hem toe: ‘Mozes, Mozes.’ Hij antwoordde: ‘Hier ben ik.’ Toen sprak de Heer: ‘Kom niet dichterbij, doe je sandalen uit, want de plaats waar je staat is heilige grond.’ Hij vervolgde: ‘Ik ben de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.’ Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God op te zien. (Ex. 3: 1–6)

In het Oude Testament lezen we al over processies met de Ark van het Verbond ten tijde van koning David en van diens zoon Salomo (2 Sam. 6 en 1 Kon. 8). Nog steeds in de Joodse liturgie, op de dag na het Loofhuttenfeest wordt het slot van de Torah gelezen, en wordt er gelijk ook weer een nieuw begin gemaakt met Genesis. Die dag heet Simchát Torah, ‘Vreugde der Wet’. De vreugde wordt geuit door het dansen met de Torah in een feestelijke optocht door de synagoge of op straat.

In de synagoge kennen we de aron hakodesj, ‘heilige ark’, dit is de kast waarin de vijf Thorah rollen bewaard worden. Dit is terug te voeren tot de tempel in Jeruzalem. Het allerheiligste werd door een gordijn of voorhangsel afgescheiden van de rest van het tabernakel en mocht slechts één keer per jaar op Jom Kipoer, ‘de Grote Verzoendag’, worden bezocht door de hogepriester, waarbij hij een offer bracht ter vergeving van de zonden van het volk. Bij de heilige ark hangt een lamp die altijd brandt als teken van Gods aanwezigheid.

De apostel Paulus vraagt ons: ‘Stellen wij dan door ons geloof in de Messias de Torah buiten werking? Volstrekt niet, ja, veeleer bevestigen wij de Torah‘ (Rom. 3:31). De eerste christenen waren Messias belijdende Joden. Zij noemden Jezus: ‘Jeshua Ha Torah’. Hij zondigde immers niet; hij was volledig Torah getrouw en rechtvaardig. Hij is de vleesgeworden Torah. Jezus is dus de belichaming en bekroning van de Torah, die heilig, rechtvaardig en goed is.

Joodse gebruiken geopenbaard in de christelijke traditie

Pesach is in de eerste plaats het feest waarin de uittocht uit Egypte wordt herdacht. In Exodus 12 lezen we hoe God zelf dit Pascha (= voorbijgaan) instelde. Hoogtepunt van het feest is de maaltijd op de eerste avond, ter herinnering aan de maaltijd aan de vooravond van de uittocht van het volk Israël.

Het Laatste Avondmaal, Fra Angelico (1395-1455)

Tijdens een speciale Pesachmaaltijd waarin veel van de klassieke elementen van de Joodse sedermaaltijd zijn te herkennen, heeft Jezus, die door Paulus het Paaslam wordt genoemd (1 Kor. 5:7), de eucharistie ingesteld (Luc. 22:14-20).

Met Zijn discipelen om zich heen verklaarde Jezus: “Ik heb vurig begeerd dit Pascha met jullie te eten voor Ik ga lijden” (Luc. 22: 15). Hij onthulde in de verschillende onderdelen van de maaltijd het geheim van Gods verlossingsplan. Hij sprak over zijn lichaam, zijn bloed, over het Nieuwe Verbond en over zijn dood.

Aan tafel gezeten wordt van de drie matses die op de schotel liggen de middelste genomen en in tweeën gebroken. Het kleinste wordt teruggelegd op de schotel en het grootste wordt in een doek gelegd. Dat laatste stuk zal na de maaltijd gegeten worden als toespijs om de smaak van het feest zo lang mogelijk vast te houden. Dat de matse in twee stukken wordt gebroken is een teken dat we ons brood moeten delen met die talloze mensen die geen brood hebben.

Bij de instelling van de eucharistie op de sederavond sluit Jezus aan bij twee elementen: het brood der ellende en de beker van de dankzegging. Hij verdiept de betekenis ervan door te wijzen op de ellende waaruit Hij verlost en de dankbaarheid die de verlossing door Hem zal veroorzaken. Zijn volgelingen, de apostelen zullen voortaan niet alleen denken aan de verlossing uit de slavernij uit Egypte, maar ook aan de bevrijding uit de gevangenis van de zonde. Die bevrijding wordt ontvangen door zijn lichaam en bloed. Daarom zegt hij: “Doe dit tot mijn gedachtenis.”

‘Om de smaak van het feest zo lang mogelijk vast te houden’ en de aanwezigheid van Christus in ons midden te vieren kennen we in de katholieke cultuur de sacramentsprocessie, ontstaan in de vroege middeleeuwen. Centraal in deze bidtocht is de door een priester gedragen geconsacreerde hostie in een monstrans. Het gaat er wellicht iets minder vrolijk aan toe dan bij het joodse Simchát Torah, maar is daarom niet minder vreugdevol want ‘het woord is vlees geworden’ (Joh. 1) en wordt vereerd in het heilige brood, Christus zelf geeft zich als geestelijk voedsel.

Processie langs de gracht, Abt Gerard Mathijsen; 2017. (foto: Gerard Adolfse)

Vaak worden de processies opgesierd met vaandels, heiligenbeelden, reliekhouders, het evangelieboek, vruchten van de oogst, muziekkorpsen, zingende mensen en bloemen strooiende kinderen. Het geheel verbeeldt het pelgrimerende godsvolk onderweg met Christus in hun midden. Hoe feestelijk is dat! Toch kennen we ook sinds de reformatie in de 16de eeuw de stille bidtochten omdat uiterlijk vertoon niet langer wenselijk werd geacht; denk aan de jaarlijkse Stille Omgang te Amsterdam. Deze vorm van processie is tot op de dag van vandaag bijzonder populair en spreekt ook veel jonge mensen aan, en heeft vaak een meer oecumenisch karakter.

Stille Omgang in Amsterdam; 2013 (foto: Sanne Derks)

Al in het vroege christendom bestond de praktijk om na de eucharistieviering het geconsacreerde brood mee te nemen naar huis voor zieken en stervenden. Het gehei-ligde brood werd met zorg omgeven, vereerd en aanbeden. De heilige abt Basilius de Grote (ca. 329-379) maakte er een gewoonte van om het geconsacreerde brood in drieën te breken. Een deel at hij zelf, een ander deel gaf hij aan de monniken terwijl hij een derde deel ter aanbidding plaatste in een gouden duivenbeeld boven het altaar.

Eucharistische Duif (19de eeuw), Limoges Frankrijk

Sinds de 13de eeuw kennen we in de Latijnse kerk Sacramentsdag, feest van het heilig lichaam en bloed van Christus, dat valt op de tweede donderdag na Pinksteren. Sindsdien is het uitgegroeid tot een van de populairste feesten binnen de kerk. Er wordt gevierd dat Christus Jezus zich in de gedaante van brood en wijn aan ons mensen wil geven als geestelijk voedsel. Jezus spreekt de woorden: “Ik ben het levende brood, dat uit de hemel is neergedaald. Wie van dit brood eet zal leven in eeuwigheid” (Joh. 6: 41-51). Jezus zegt hiermee er te zijn voor jou, als eten en drinken, als hoop en troost, rust en onrust, je honger en dorst maar ook je verzadiging en je verlangen. 

Binnen de Benedictijnse traditie kennen we het gebruik om op verschillende momenten, verspreid over de dag, samen te komen in de kerk, om (met de woorden van sint Benedictus) het Opus Dei, ‘Werk Gods’ te vieren. Dit is het goddelijk officie of koorgebed. De aanwezigheid van Christus is daarbij wezenlijk. Wanneer een monnik of moniaal zijn of haar psalmenboek opent, geschiedt dat in de verwachting het gelaat van Christus zelf te zien. Zo ook tijdens de viering van de eucharistie wanneer we de tegenwoordigheid van Christus vieren in het breken en delen van het brood en het drinken van de wijn.

Aanbidding in de OLV Abdij te Oosterhout. (foto: Ramon Mangold)

De eucharistische aanbidding is zo verweven met de monastieke traditie dat we sinds de 17de eeuw zelfs contemplatieve kloosters van Benedictinessen kennen die zich toeleggen op de altijddurende aanbidding van het heilig sacrament. Door hun praktijk van altijddurende aanbidding heeft de stille aanbidding een enorme boost gekregen in het westen en hebben de Benedictinessen zo hun eigen accent gelegd binnen de benedictijnse spiritualiteit.

In het lijdensverhaal van Jezus lezen we dat op het moment dat Jezus sterft aan het kruis, het voorhangsel van de tempel te Jeruzalem in tweeën scheurt, van boven tot beneden (Mat. 27: 50-51). De scheuring van het voorhangsel symboliseert bovenal op een heel dramatische wijze dat zijn offergave, het vergieten van zijn eigen bloed, een liefdegave tot de dood is voor het heil van alle mensen.

Iedere dag is de abdijkerk van Egmond geopend, dan is ook de sacramentskapel te bezoeken om te verpozen in stil gebed bij het tabernakel. De stilte onder de aanbidding van het heilig sacrament is geen doodse stilte. Het is aanwezig zijn bij de Heer, bij mensen die men wil gedenken, bij de kern van ons biddende hart, bij de Geest die in ons bidt. Ook hier brandt bij het tabernakel dag en nacht een lamp om te verwijzen naar Christus aanwezigheid.

Tabernakel in sacramentskapel Abdij van Egmond

Stille aanbidding indachtig

“Als we in aanbidding naar de hostie kijken, ontmoeten wij de gave van Gods liefde, ontmoeten wij het lijden en het kruis van Jezus evenals zijn verrijzenis. Het is juist door onze blik van aanbidding dat de Heer ons tot hem trekt in zijn mysterie, om ons om te vormen zoals hij brood en wijn omvormt”. Paus Benedictus XVI, 2010

Kijk met de ogen van een gelovige, gefocust op dat stukje brood, en je ziet een heel andere werkelijkheid dan dat je ‘gezonde verstand’ je laat zien. Doe net als Mozes bij de brandende braamstruik en laat je verwondering toe en ga op onderzoek uit, weet je geroepen en antwoord enkel maar ‘Hier ben ik’.

Aanbidding gebeurt in stilte en stimuleert tot ontvankelijkheid. Met de aanwezigen deel je de gerichtheid op Christus. Je kunt een evangelietekst overwegen, de rozenkrans bidden, maar ook gewoon aanwezig zijn en kijken of luisteren in een houding van liefde en dankbaarheid of stil gebed. Het is een antwoord op de vraag van Jezus: “Kunt gij één uur met mij waken?” (Mat. 26: 40).

De aanbidding wordt beëindigd met de gezongen, aan Thomas van Aquino (± 1225-1274) toegeschreven, hymne Tantum Ergo.

Tantum ergo Sacramentum                                    Laten wij dan, diep gebogen,

Veneremur cernui,                                                   Prijzen ’t grote Sacrament:

Et antiquum documentum                                      Dat de oude wetten wijken

Novo cedat ritui:                                                       Voor het nieuwe Testament.

Præstet fides supplementum                                 Geve het geloof inzicht,

Sensuum defectui.                                                   Waar het zintuig niets herkent.

Tot slot gaat de priester of diaken naar het altaar, neemt de monstrans en maakt daarmee een kruisteken over de aanwezigen. De priester zegent in stilte.

Je bent van harte welkom bij de aanbidding op vrijdagavond in de Abdijkerk!

 

 

Preek broeder Gerard 24 januari 2021

3e zondag door het jaar B Marcus 1, 14-20     2021

De vorige zondag hoorden we het verhaal van de roeping van de kleine Samuel, en in het Johannes evangelie van de eerste leerlingen van Jezus. Ook vandaag horen we weer een roepingsverhaal. Maar het accent ligt anders. De vorige week waren de leerlingen van Johannes de Doper gefascineerd door Jezus. Zij verlangden te weten waar Hij verblijf hield, zij wilden met Hem zijn. Zij erkenden in Hem de Messias. En de kleine Samuel in de eerste lezing van de vorige week had geen ander verlangen dan in het Godshuis te vertoeven en daar dienstbaar te zijn.

In de lezingen van vandaag wordt in het licht gesteld waartoe ieder wordt geroepen.

In het evangelie zijn het dezelfde namen als de vorige week waarvan sprake is: Andreas en Simon, maar in een andere contekst. In het Johannesevangelie vinden wij hen in de omgeving van Johannes de Doper. Andreas was een leerling van de Doper, en werd door deze naar de Heer verwezen: ‘zie het Lam Gods’. In het Marcusevangelie, waaruit wij vandaag horen, worden de eerste leerlingen weggeroepen uit hun beroep van visser. Maar zij worden daarin ook weer bevestigd: ‘Ik zal mensenvissers van jullie maken.’ Mensenvissers: niet om daarvan zelf beter te worden, om de buit binnen te halen. Nee, om mensen over te brengen van de dood naar het leven. Jezus brengt genezing en uitkomst, Hij wil mensen gelukkig maken, en heeft daarbij helpers nodig. De vissen die de geroepenen zullen vangen mogen blijven leven, zij worden uit de wateren des doods opgevist om overgebracht te worden in de grote stroom van levend water. Daartoe roept Jezus zijn leerlingen. En zij worden geroepen om Hem te volgen om daarin door Hem gevormd te worden. ‘Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt’. In zijn nabijheid leren zij de intenties van God te verstaan, leren zij beseffen dat God wil dat de mens leeft.

Het boek Jona is een prachtig getuigenis dat die boodschap van Jezus niet revolutionair is in de openbaringsgeschiedenis van Israel. Het vertelt ons hoe God ook in de openbaring van het eerste testament het heil wil voor alle mensen, en dat zijn profeet duidelijk maakte, helemaal tegen diens zin. Jona krijgt een zending van heil tegen wil en dank, tegen heug en meug. Jona beseft heel goed welke opdracht hij van God krijgt: Hij wordt geroepen om heidenen en zondaars tot bekering en leven te brengen. Maar hij heeft er geen zin in. Eerst vlucht hij voor zijn boodschap weg. Als hij door overmacht toch gedwongen wordt zijn missie te volbrengen doet hij dat op de meest onaantrekkelijke wijze. Wat een verschil tussen zijn woorden en die van Jezus: de Heer predikt: ‘De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij. Bekeert u en gelooft in de blijde boodschap’. Jona is een onheilsprofeet: ‘Nog veertig dagen en Ninive zal vergaan.’ Hij laat geen hoop, hij biedt geen uitzicht. Maar gelukkig: de mensen van Ninive blijken toch gevoelig voor zijn boodschap, zij worden blijkbaar bewogen door de goede geest. Die zet hen aan tot boete, vanuit het vertrouwen dat God zich daardoor zal laten bewegen. Het boek Jona is een getuigenis van geloof in de God van Israël als een God van mededogen en vol menslievendheid, die wil dat alle mensen redding en genezing vinden.

Zusters en broeders, moge het ook ons gegeven zijn te getuigen van Gods mensenliefde.

Jona was profeet tegen wil en dank, tegen heug en meug. De Heer gebruikte hem als instrument van zijn menslievendheid om de Ninivieten te redden.

Moge Hij in zijn menslievendheid ook vandaag Kerk en wereld genadig zijn en zijn instrumenten kiezen en toerusten. Kort geleden las ik de biografie van Kardinaal Willebrands, een leven in dienst van de eenheid. Wat heeft die man zich met stugge volharding, eindeloos geduld, met grote tact en bewogen door een diepe liefde voor de kerk ingezet voor de eenheid. Zulke mensen hebben wij ook nu en in de toekomst nodig. Laten we daarvoor bidden.

Maar ook heeft de samenleving letterlijk nood aan mensenvissers, die voorkomen dat de Middellandse zee een ten hemel schreiend kerkhof wordt van mannen, vrouwen en kinderen, op de vlucht voor ellende en oorlog, vervolging en honger, die door de Europese landen de deur wordt gewezen. Die tegen alle mensenrechten en europese verdragen in aan hun lot worden overgelaten. Inderdaad, die stroom van vreemdelingen brengt de welvaart in onze landen in de problemen. Daarvoor zullen we samen een oplossing moeten zoeken. Als we dat weigeren, zoals Jona aanvankelijk, dan zal de toekomst daarvoor een rekening presenteren die meer zal kosten en pijnlijker zal uitwerken. Wij geloven in een God die ons allen redden wil, die ons zijn liefde heeft getoond in Jezus, zijn Zoon. Je hoort dikwijls: ja maar God grijpt niet in. Hoe kan Hij dit allemal laten gebeuren? God heeft ingegrepen door ons zijn Zoon te  zenden. En die heeft zijn volgelingen hun missie gegeven. Wij gelovigen zijn de handen van God in deze wereld. Moge zijn Geest ons bezielen, geloof geven in zijn leiding en toekomst, en aanzetten tot daden van menslievendheid.

De orgels van de abdij

Hoe is het orgel ontstaan?


Jan van Covelens-orgel uit 1511

oudst bespeelbare orgel van Nederland,
Grote- of Sint-Laurenskerk te Alkmaar
In de meeste kerken in Nederland staat nog steeds het orgel centraal als de begeleider van de kerkzang. Maar zo vanzelfsprekend als dat lijkt is het niet. Waar komt het orgel eigenlijk vandaan?

Het orgel is een, vaak, kolossaal toetsinstrument waarin geluid ontstaat als lucht door metalen pijpen wordt geperst. Met de toetsen bespeelt de organist een grote verzameling pijpen van verschillende grootte, waar lucht doorheen wordt geperst. De pijpen zijn verdeeld over verschillende ‘registers’, op basis van klankkleur. Deze registers kunnen apart in- of uitgeschakeld worden, waardoor er veel verschillende geluiden mogelijk zijn. Het pijporgel, het bekendste lid van de orgelfamilie, is vaak in kerken te vinden. (meer…)

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden