“Mag ik u feliciteren met uw nieuwe taak?” Die vraag is mij de afgelopen maand vaak gesteld. Die vraag was mijzelf ook niet vreemd. Het zal je maar gebeuren, dat je zo’n verantwoordelijke taak op de schouders wordt gelegd. Een, waar Ik niet naar gesolliciteerd heb.
“Mag ik u feliciteren met uw nieuwe taak?” In de vraag hoorde ik een zorg en bezorgdheid doorklinken. Men voelde mee met de verantwoordelijkheid die ik had aanvaard, terwijl men tegelijk uitdrukking wilde geven aan zijn hoop en wens dat ik de taak met moed en geloof zou vervullen. Ik herkende de vraag, maar was toch ook blij met de vele gelukwensen. Daaruit spreekt niet alleen een grote betrokkenheid bij het wel en wee van onze gemeenschap, maar ook de wens dat ik in de dienst die mij is toevertrouwd, vreugde mag beleven.
Daarom dank voor al die blijken van meeleven en bemoediging, die van zoveel kanten op mij toe zijn gekomen. Ze hebben me bevestigd om de dienst aan de gemeenschap en de grote familie rond de abdij met moed en vertrouwen op te pakken.
De felicitaties waren er in tal van soorten en in diverse talen. Zonder iemand tekort te willen doen wil ik er hier één uithalen die mij bijzonder heeft getroffen. Een bevriende Afrikaanse abt die 30 jaar overste is geweest, stuurde mij een gebed dat hem tijdens zijn lange abbatiaat had vergezeld. Het heeft voor mij de kracht van een woord van een oudvader uit de Egyptische woestijn en ik geef het graag door omdat het niet alleen een gebed is voor een abt. De wereld zou er anders uitzien als we het dagelijks zouden bidden, overwegen en in woord en daad tot het onze zouden maken.
Berg dit gebed niet in de la maar in het hart.
Abt Thijs Ketelaars osb
|